Buitenland

Hof pakt klacht tegen NAVO niet op

Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag kan een door Servië en Montenegro ingediende aanklacht tegen acht NAVO-lidstaten niet in behandeling nemen, omdat het toenmalige Joegoslavië geen deel uitmaakte van de Verenigde Naties. Het hof heeft dat woensdag bepaald.

Buitenlandredactie
16 December 2004 10:12Gewijzigd op 14 November 2020 02:00

Servië en Montenegro, staatkundig voortgekomen uit Joegoslavië, heeft de NAVO-landen aangeklaagd in verband met de NAVO-bombardementen op de Servische provincie Kosovo in 1999. De regering in Belgrado noemt de bombardementen „een illegale aanval op een soevereine staat”, waarbij sprake was van „genocide” op de bevolking van Kosovo. „Militaire en civiele doelwitten werden aangevallen. Een groot aantal mensen werd gedood, onder wie veel burgers”, aldus de stukken.

De 78 dagen durende bombardementen waren voornamelijk gericht tegen Servische troepen die in opdracht van de toenmalige Joegoslavische president, Slobodan Milosevic, probeerden in Kosovo orde op zaken te stellen.

Het hof delibereerde acht maanden over de kwestie van de rechtelijke bevoegdheid. Het wijst op formele gronden -het lidmaatschap van de VN- het argument van Servië en Montenegro van de hand dat het in de zaak bevoegd is op grond van de Geneefse conventie tegen genocide. De acht landen -België, Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Portugal- zeggen dat de militaire interventie noodzakelijk was om etnische zuiveringen te beëindigen.

Hoewel het gaat om een unaniem oordeel, ondertekenden zeven rechters een extra verklaring waarin ze erkennen dat het oordeel indruist tegen eerdere besluitvorming om Joegoslavië voor het hof te laten verschijnen. In de gezamenlijke verklaring zeggen de zeven rechters dat zij zich weliswaar achter het oordeel scharen, maar dat ze het niet eens zijn met de juridische argumentatie dat Joegoslavië geen lidstaat was op het moment dat de zaak werd aangespannen. De status van Joegoslavië bij de Verenigde Naties was ten tijde van de Balkanoorlogen omstreden.

In sommige gevallen kunnen ook staten die geen partij zijn volgens het het ICJ-statuut, toch het hof inschakelen op basis van oude internationale verdragen. Nederland sloot tussen de wereldoorlogen een verdrag met het toenmalige koninkrijk Joegoslavië over vreedzame geschillenbeslechting. Om juridisch-technische redenen is dat verdrag echter in de zaak van de NAVO-bombardementen niet toepasbaar, aldus het hof.

De Nederlandse rechter bij het Internationaal Gerechtshof, prof. P. Kooijmans, en zes van zijn collega’s zijn het „diep oneens” met de redenering van de meerderheid van hun collega’s in de uitspraak over de NAVO-bombardementen. Dit blijkt uit een schriftelijke verklaring die zij bij de uitspraak hebben gevoegd.

Volgens de zeven rechters is het geenszins duidelijk dat Joegoslavië tussen 1992 en 2000 geen VN-lid was. Daarnaast vinden zij die conclusie in tegenspraak met de uitspraak dat Joegoslavië wel degelijk voor het hof moet verschijnen in de genocidezaak die Bosnië in 1993 tegen het land heeft aangespannen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer