Spaanse griep was minder besmettelijk dan gedacht
De Spaanse griep, die na de Eerste Wereldoorlog wereldwijd tientallen miljoenen mensen het leven kostte, was minder besmettelijk dan tot nu toe werd aangenomen. Dat blijkt uit Amerikaans wetenschappelijk onderzoek waarvan de resultaten woensdag zijn gepubliceerd.
Volgens de wetenschappers van de Harvard School of Public Health in Boston heeft hun onderzoek veel gegevens opgeleverd die nuttig kunnen zijn als zich een nieuwe wereldwijde grieppandemie aandient. Zo zou een nieuwe uitbraak volgens hen door een uitgebreid vaccinatieprogramma aan banden kunnen worden gelegd.
De onderzoekers kwamen tot de verrassende conclusie dat de Spaanse griep, die meer mensenlevens kostte dan de Eerste Wereldoorlog en daarmee de dodelijkste ziekte van de twintigste eeuw was, niet veel besmettelijker was dan de gewone griep of bijvoorbeeld SARS.
Toch doodde de ziekte in korte tijd een zeer groot aantal mensen. Dat komt volgens de onderzoekers grotendeels omdat het H1N1–virus, dat de Spaanse griep veroorzaakte, een nieuwe variant was waartegen vrijwel geen immuniteit bestond. Een herhaling van de slachting die de Spaanse griep destijds aanrichtte, is te voorkomen door vaccinatie, verwachten zij.
Om een nieuwe wereldwijde pandemie te voorkomen moet tussen de 50 en 75 procent van de bevolking worden ingeënt, schatten de wetenschappers. Maar, waarschuwen zij, op dit moment schieten de voorraden aan vaccins en de productiecapaciteit tekort om zoveel mensen te vaccineren. Verbetering van de productie en de distributie van griepvaccins moet volgens hen de hoogste prioriteit krijgen.
Experts van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwen al maanden voor een nieuwe wereldwijde grieppandemie. Die vrees is ingegeven door de zich voortslepende vogelgriepepidemie in het Verre Oosten, die volgens hen ook mensen kan gaan bedreigen.