Hoe de suikerpot van tafel verdween
Vliegen, vlees eten, roken, bont dragen: er was een tijd dat mensen dat onbekommerd deden, als ze het zich konden veroorloven. Maar inmiddels zit er volgens de publieke opinie een luchtje aan. Het lijkt wel alsof er steeds meer niet kan. Hoe ga je daarmee om?
Het gewone leven heeft soms wel iets weg van een doolhof die steeds complexer wordt. Je hebt de intentie om de juiste keuzes te maken. Maar eenvoudig is dat niet. Bovendien: wat is juist? Dat is bepaald niet in beton gegoten. Er zijn zo veel dingen die niet meer kunnen of die je beter na kunt laten: vanwege de gezondheid, vanwege de aardbol, vanwege de buren of vanwege de dieren.
Leer kan nog wel door de beugel, bont niet meer. Suiker kun je beter mijden, maar helaas zit er aan suikervervangers ook een schaduwkant. Wie mindert met vlees heeft de maatschappelijke wind mee. Maar dan moet je niet als alternatief sojaproducten gaan eten, want ook daarvoor worden regenwouden gekapt. Voor de teelt van een populair dieetproduct als avocado trouwens ook. Wasdrogers zijn energieverslinders, boter zit vol verkeerde vetten, van negerzoenen en jodenkoeken deugt de naam niet en zo kun je nog wel even doorgaan.
Wat ook niet meer kan: onbereikbaar zijn. Dat was vroeger de normaalste zaak van de wereld. Telefoons zaten met een snoer aan de muur vast. Zodra je de deur uit stapte was je zo vrij als een vogeltje in de lucht. Niemand die je kon bellen of berichtjes kon sturen. En je kwam ook niet in de verleiding om het nieuws in de gaten te houden en onnozele filmpjes te kijken of wat mensen allemaal op hun telefoon doen. Tegenwoordig is dat onbereikbaar zijn iets waar best veel mensen naar verlangen. Terwijl we er min of meer vrijwillig voor hebben gekozen om ons te voegen in een systeem waarbij we voortdurend beschikbaar zijn.
Gordel
Nieuwe inzichten leiden onvermijdelijk tot veranderingen in het gedrag. Soms gaat dat radicaal, soms heel geleidelijk. In bepaalde gevallen denk je misschien dat je het helemaal zelf hebt verzonnen. Bijvoorbeeld: geen frisdrank meer drinken of minder vlees eten. Op een ander moment is er duidelijk sprake van een prikkel van buitenaf. Zonder gordel de weg op gaan was ooit normaal maar is inmiddels verboden. Kinderen in de kofferbak van een auto vervoeren idem dito. Inmiddels zullen er niet veel mensen meer zijn die, ook als het zou mogen, daarvoor zouden kiezen.
Het is zeker niet per se zo dat veranderende opinies over de dingen die we als samenleving gewoon en acceptabel vinden van bovenaf worden opgelegd. Soms is de tijd gewoon rijp voor een wending. Een kamer vol mensen –en kinderen– die blauw staat van de rook: ooit heel gewoon, inmiddels niet meer goed denkbaar. Ook mensen die dagelijks een of meer sigaretten opsteken doen dat inmiddels bij voorkeur buiten. Of onder de afzuigkap.
Er moet een moment zijn geweest waarop de opinie over de risico’s van (mee)roken is gekanteld. Maar wanneer dat precies was? En waarom nagenoeg iedereen hierin mee is gegaan? Zeker dat laatste is wel een interessant punt. In de horeca is het al een jaar of acht verboden om binnen te roken. Maar in je eigen huis kun je doen wat je wilt. Toch zul je niet zo snel meer in een woonkamer belanden waar je de lucht kunt snijden.
Droge sloot
Waarschijnlijk ontkomt niemand aan de invloed van voortschrijdende inzichten. Wat je zelf wel of niet doet (of vindt kunnen) verschuift daardoor. Denk aan de nonchalante manier waarop er in de jaren zeventig en tachtig met afval werd omgegaan. Een afgedankte wasmachine of een oud ledikant? Die werd gewoon in een droge sloot gedumpt. Wellicht omdat er nog geen systeem voor de inzameling van grofvuil bestond? Hoe dit ook zij: een welwillende burger zal zoiets niet meer in z’n hoofd halen. Dat is natuurlijk winst, al wordt het er daardoor buiten niet zonder meer schoner op. Denk aan berichten over het dumpen van vaten met chemisch afval in Brabantse bossen. En aan de weggegooide of -gewaaide mondkapjes die je een tijdje overal op straat en in de berm zag liggen. Er blijven nog genoeg medelanders over die hun afval onbekommerd laten slingeren.
Ook in het leven van mensen die niet voorop lopen als het om veranderingen gaat duiken nieuwe gewoonten op. Ik moet denken aan wat ooit vrij gangbaar was in mijn generatie: voor het toetje hetzelfde bord gebruiken als voor de warme maaltijd. Yoghurt met restjes jus, zeg maar. Op een gegeven moment was dat voorbij en kregen we voor het nagerecht een schaaltje. Alsof er ergens een signaal was afgegaan, want in andere huishoudens gebeurde hetzelfde. Apart, wel.
Schep suiker
Nu heeft dat toetjesschaaltje weinig te maken met nieuwe inzichten over wat je bijvoorbeeld wel of niet moet eten. De suikerpot is daarvan een beter voorbeeld. Ooit had dit gebruiksvoorwerp een vanzelfsprekende plaats op tafel als er koffie of thee gedronken werd. De meeste mensen waren namelijk gewend aan een schep suiker in hun warme drankje. Wie dat niet deed was raar of deed moeilijk.
Inmiddels zijn die rollen omgedraaid. Mensen die suiker door hun thee of koffie roeren zijn geleidelijk aan een minderheid geworden. En suiker op tafel zetten is geen vaste gewoonte meer. Sterker nog: misschien staat de suikerpot intussen wel op de bovenste, moeilijk bereikbare plank van de keukenkast.
Overigens is de vraag welke bijdrage het afzweren van het schepje suiker in de koffie op de collectieve volksgezondheid heeft. Een druppel op een gloeiende plaat, misschien? Recent bleek uit een onderzoek van de GGD in Amsterdam dat tieners tussen de twaalf en zestien jaar het de normaalste zaak van de wereld vinden om dagelijks twee tot drie glazen frisdrank te gebruiken. Bedenk daarbij dat een glas cola omgerekend zo’n zeven suikerklontjes bevat. Tenzij het een lightversie betreft, maar daar zitten ook weer nadelen aan, bijvoorbeeld dat het slecht is voor de tanden.
Houtkachel
Soms zie je een golf van afkeuring al lang van tevoren aankomen. In andere gevallen is de omslag in het denken toch een soort verrassing, maar dan wel van een onaangename soort. Neem de houtkachel. Bijna niemand had het tien, vijftien jaar geleden over stankoverlast en fijnstof. Je huis verwarmen met de in blokken gezaagde oude bomen uit de achtertuin voelde zelfs wel als een duurzame keuze.
Dat is inmiddels wel veranderd. Thuis hout stoken verhoogt de hoeveelheid fijnstof in de lucht, en dat is schadelijk voor de gezondheid. Houtkachels zijn voor omwonenden ook een directe bron van hinder, bijvoorbeeld als de rook via een openstaand raam in de slaapkamer van de buren belandt. Wie met veel mensen op een vierkante kilometer woont moet daar wat mee. De kachel gaat hier nu zeker niet meer aan op een vochtige, windstille dag, als rook mogelijk lang blijft hangen. Dat de buren hun slaapkamerraam moeten sluiten omdat jij zo nodig bij een vuurtje wilt zitten: dat kan niet de bedoeling zijn.
Niettemin blijft een huis met een schoorsteen een prettig bezit. Als ik in de gemeente Utrecht zou wonen, dan zou ik er niet over peinzen om het rookkanaal af te laten breken om zo een leuke subsidie in de wacht te slepen. Al was het alleen maar omdat de tijden kunnen veranderen, ook wat betreft de mogelijkheden om een huis te verwarmen. Stel dat de gaskraan op een kwade dag plotseling dichtgaat, om welke reden dan ook, dan hebben wij gelukkig nog een hok vol hout als voorraad achter de hand.
Stiekem vind ik het ook wel een beetje hypocriet: al die aandacht voor de houtkachel. Wat te denken van frequent barbecueënde buren? Dat is ook geen pretje om naast te wonen. Elke mooie dag rook en de geur van aanmaakvloeistof en verbrand vlees in je achtertuin is net zo goed een vorm van overlast. Maar daar is nog geen lobbyclub voor opgericht, voor zover ik weet.
Enkel glas
Je kunt je ertegen verzetten, tegen die nieuwe inzichten. Of ze negeren, zolang het kan. Wij wonen bijvoorbeeld in een oud huis met enkel glas. Dat is vanuit het oogpunt van stookkosten en energiezuinigheid natuurlijk niet zo slim. We hebben weleens overwogen om het te vervangen door dubbel glas, maar het is er nog niet van gekomen. Toen we aan het verbouwen waren, mocht dat niet van de monumentencommissie van de gemeente. Het zou het aanzicht van de woning schaden. Als je er eenmaal woont, is zoiets best een operatie, dus blijft het erbij. Wellicht tot de stookkosten door het plafond schieten.