De kas van Noorland Paprika is tien voetbalvelden groot
Familiebedrijf Noorland Paprika in IJsselmuiden produceert zo’n 3,5 miljoen kilo paprika’s per jaar. De kas waarin de vruchten groeien, heeft een oppervlakte van tien voetbalvelden. Medewerkers verplaatsen zich er per step.
Schuifdeuren geven toegang tot het bedrijfspand. In de entree en kantoorruimte achter die deuren is nog geen plant te bekennen, maar als je binnenkomt, dringt de kruidige geur van groene paprika’s toch meteen je reukorgaan binnen.
Het gangetje tussen de kantoren wordt afgesloten met twee klapdeuren. Daarachter bevindt zich een grote hal waar jaarlijks miljoenen paprika’s worden gesorteerd en verpakt.
Het proces ligt grotendeels in handen van robots. Karren vol paprika’s komen de hal binnenrijden. Een machine tilt een volle kar op en kiepert hem leeg boven een lopende band. Vervolgens rollen de groene vitaminebommetjes als knikkers in een knikkerbaan over een aantal lopende banden.
Bakjes
Eerst gaan ze door een machine die hun omvang meet, kleur detecteert en gewicht vaststelt. Daarna worden ze in bakjes verder getransporteerd. De vier lange rijen bakjes voeren naar een machine met allemaal kleine lopende banden die naar verschillende uitgangen van de knikkerbaan leiden. Bij de eerste twee uitgangen komen de verkleurde, te laat gesneden paprika’s terecht, bij de volgende uitgang de kleinste groene vruchten, daarnaast de iets grotere, en bij de laatste paar uitgangen de grootste groene paprika’s.
Als een bakje met daarin een paprika bij de goede uitgang is, kiept hij zijn inhoud overboord. Bij die uitgangen staan kartonnen dozen de vruchten te verwelkomen. Een tweetal medewerkers zorgt dat de dozen, als ze vol zijn, een deksel krijgen, er een lege doos voor in de plaats komt, en de volle dozen op pallets gestapeld worden.
Groentetelers
Ton Noorland (60) legt met enthousiasme uit hoe alles werkt. Hij runt het bedrijf samen met zijn broer Jan (56), diens zoon Stephan (30) en Bart-Jan van Raalte (30). „We doen het hier echt met elkaar, iedereen werkt hard mee”, vertelt de bedrijfsleider, die een blauw shirtje aanheeft. De zweetplekken onder z’n oksels illustreren zijn arbeidsethos.
De Noorlanders komen uit een familie van groentetelers. Ton en Jan zijn de vijfde generatie. Het duo begon in 1985 met een tomatenkwekerij in Bleiswijk. In 1992 waren ze toe aan iets groters en begonnen een paprikakwekerij in Zevenhuizen. „In die tijd werd de paprika heel populair. Er was een goede boterham mee te verdienen.”
In 2003 werd de overstap naar sierteelt gemaakt; de paprika’s maakten plaats voor anthuriums. „Maar dat bleek niet ons ding te zijn. Toen zijn we om ons heen gaan kijken, naar mogelijkheden om op grotere schaal weer iets met paprika’s te doen.”
Verschillende groentetelers uit de buurt verkassen begin 21e eeuw naar de regio Kampen. „Daardoor zijn wij ons ook gaan oriënteren op mogelijkheden in die omgeving.” Noorland Paprika strijkt in 2006 neer aan de Parallelweg in IJsselmuiden.
Massaproductie
Het gewas waar het bedrijf om draait, groeit in een enorme kas. Het glazen bouwwerk is een toonbeeld van massaproductie. „Hier groeien ruim 170.000 planten”, vertelt Ton, die een rondleiding geeft. Hij pakt de rekenmachine op zijn telefoon erbij: „Even rekenen. Er zijn 574 rijen en in elke rij staan 300 planten. Dat zijn dus 173.400 planten.”
Er volgen meer cijfers die het verbeeldingsvermogen tarten. „Iedere plant heeft vier takken. Elke tak groeit omhoog langs een touwtje. In totaal hangen er dus 693.600 touwtjes. Voordat het groeiseizoen begint, begin januari, moeten we die allemaal ophangen. Daar zijn we zo’n drie weken zoet mee.” De oogst bedraagt ongeveer 3,5 miljoen kilo paprika’s per jaar.
De energievoorziening op het bedrijf is ook geen kleinigheid. Ton is daar verantwoordelijk voor. In de sorteerhal duwt hij de deur naar een lawaaiige ruimte open. Daarin staat een soort gigantische kluis.
In de goed afgesloten ruimte bevinden zich twee warmtekrachtkoppelingen, grote generatoren die elektrische stroom produceren. „Ze lopen op gas en produceren 3,5 megawatt per uur”, vertelt Ton met stemverheffing om boven het lawaai van de ronkende machines uit te komen. De energie wordt aan het elektriciteitsnet geleverd; de restwarmte en CO2 gebruikt het bedrijf zelf. Die hebben de paprikaplanten nodig om te kunnen groeien.
De hoge brandstofprijs is een punt van zorg voor de bedrijfsleider. „Je kijkt er wel steeds naar. Het is een donkere wolk die boven de glastuinbouw hangt. Maar we hebben het lange tijd heel goed gehad; we mogen niet mopperen.”
Frazier
Voor een bedrijf dat groene paprika’s levert, is het belangrijk dat er precies op tijd wordt gesneden, vertelt Ton terwijl hij door de kas loopt. Hij wijst naar de bovenkant van een plant. Daar hangen heel kleine paprikaatjes van amper een centimeter groot, soms met de resten van een verdord bloempje er nog aan. „Het duurt vier tot vijf weken voor deze vrucht groot en rijp is. Laat je hem langer hangen, dan wordt hij rood en ben je dus te laat met snijden.”
Groene paprika’s hebben ook voordelen. „Het ras dat wij hebben staan, Frazier, is relatief makkelijk te behandelen en is heel productief. Het heeft vier takken, andere rassen meestal maar drie. En de groei gaat niet met enorme pieken of dalen. Dat zorgt ervoor dat we redelijk gelijkmatige werkweken hebben. Dat is fijn voor ons en het personeel.”
Tussen de rijen planten lopen de snijders, achter een kar waar ze de rijpe paprika’s in leggen. Een volle kar rijden ze naar het betonnen pad in het midden van de kas. Daarin zitten over de hele lengte twee geultjes waar een ketting door loopt. Volle karren worden aan de ketting vastgemaakt, zodat ze richting de sorteerhal rijden. Lege karren komen daar automatisch weer vandaan.
Tussen de langzaam rijdende karren staat af en toe een step, het vervoersmiddel waar medewerkers zich mee verplaatsen. Te midden van de planten staat ook nog een ander vervoersmiddel, een soort hoogwerker, op twee ijzeren buizen die als rails fungeren. Als de planten wat ouder zijn en de paprika’s hoger hangen, hebben snijders die nodig om erbij te kunnen.
Hier en daar staan emmers tussen de planten, met fijn zaagsel erin en deksels waar een opening in zit. Het zijn de kraamkamers van roofmijten die luizen en andere kwalijke beestjes moeten bestrijden. „We doen hier aan natuurlijke gewasbescherming”, vertelt Ton. Hij pakt zijn telefoon erbij: „Als een snijder ziet dat een plant last heeft van luis of ander ongedierte, zet hij of zij een berichtje in een groepsapp.” In de appgroep is te zien dat er gisteren twee meldingen van spint zijn gemaakt, inclusief rij- en plantnummer. „Mijn broer regelt alles met die beestjes. Als hij zo’n appje over spint krijgt, zet hij een emmer met roofmijten bij de bewuste plant.”
Wie groene paprika’s teelt, hoeft ze overigens niet te lusten. Ton: „Geef mij maar rode.”
Deze kwekerij is te bezoeken met de actie Toer de boer.