Scouts en zeekadetten: Meehelpen op de Dam is een grote eer
Net als andere jaren helpen er vandaag scouts en zeekadetten bij de nationale dodenherdenking. Wat doen ze, hoe bereiden ze zich voor en wat vinden ze van hun taak?
Tristan vindt krans zwaar en onhandig
Zeekadet Tristan Dijkstra (15) uit het Friese Lemmer twijfelde geen moment toen hij gevraagd werd om mee te helpen tijdens de nationale dodenherdenking op de Dam. „Ik vind het een eer.”
Tristan is nu zes jaar lid bij het Zeekadetkorps Lemmer. De “Roermond”, een 47 meter lange voormalige mijnenveger, is het ‘clubhuis’ van het korps.
„Zo’n drie maanden geleden vroeg de commandant van ons schip of ik wilde deelnemen aan de dodenherdenking op de Dam. Een paar jaar geleden was de rest van ons korps aanwezig, maar toen was ik nog 12, net te jong. Dus ik zei nu direct ja”, vertelt Tristan.
Om op 4 mei beslagen ten ijs te komen, gingen alle zeekadetten en scouts samen op een voorbereidingsweekend. „We bezochten Oorlogsmuseum Overloon en gingen naar een militaire begraafplaats in Ysselsteyn.”
Op het weekend volgde een voorbereidingsdag in Den Bosch. „Daar kregen we onze taak te horen”, vertelt Tristan, die voor het oog van miljoenen Nederlanders een krans gaat leggen bij het Nationaal Monument op de Dam. „We hebben toen ook geoefend. De kransen wegen best veel, je moet echt even tillen. We doen het met z’n tweeën. In je eentje zou het niet gaan, dat is te zwaar en te onhandig. Samen hangen we de krans op een steun.”
Op 4 mei worden de zeekadetten en scouts al vroeg in Amsterdam verwacht. Een beetje zenuwachtig is hij wel voor de kranslegging, maar hij vindt het vooral „leuk en spannend.”
Normaal gesproken kijkt Tristan met zijn ouders op tv naar de dodenherdenking op de Dam. „Dan ben ik stil en denk ik aan de mensen die de oorlog hebben meegemaakt.”
De zeekadet vindt het bijzonder om morgen zelf op de Dam te staan. Zijn uniform, „daags blauw”, hangt al klaar. „Ik denk dat we morgen nog even gaan oefenen, en dan vooral gaan genieten.”
Rik gaf gastles over herdenken in de klas van zijn broertje
Kinderkopjes, tramrails en drempels; de Dam zit vol verraderlijke plekjes voor een rolstoeler. Daarom oefende Rik Schutten alvast voor zijn taak tijdens de dodenherdenking: een genodigde begeleiden.
De scout ervoer ook hoe het is om zelf in een rolstoel te zitten. „We leerden dat we moeten hurken als we ons voorstellen. Als iemand boven je uittorent, voelt dat namelijk heel intimiderend”, vertelt de inwoner van het Brabantse Son en Breugel. De eindexamenkandidaat kreeg de waarde van herdenken met de paplepel ingegoten. Zijn moeder nam hem van jongs af aan naar oorlogsmusea, dodenherdenkingen en militaire begraafplaatsen.
Toen de uitnodigingsmail van de nationale scouting kwam, schreef Rik zich, samen met 195 anderen, direct in. Er was ruimte voor 88 jongeren, dus vond er een loting plaats. „Het was wel even een feestje toen ik ook bij de gelukkigen zat”, weet de scout nog.
Zelf werd Rik ook ambassadeur van de vrijheid. In de klas van zijn broertje, die in groep 6 in het speciaal onderwijs zit, gaf hij een gastles. „Ik legde uit wat herdenken is, en waarom we het doen.” De klas zat muisstil, vertelt de scout. „Mijn broertje, die autistisch is, vond het geweldig dat de hele herdenking echt tot de seconde gepland is.”
De kinderen pikten zijn verhaal echt op, vertelt Rik. „Toen ik zei dat er meer mensen naar de dodenherdenking kijken dan naar een belangrijke voetbalwedstrijd, vond de klas dat heel logisch. Die kinderen zien het belang van herdenken.”De oorlog kwam voor de Brabander persoonlijk heel dichtbij in 2017, toen toenmalig burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan in zijn toespraak op de nationale dodenherdenking vertelde over de Drentse boer Schutten. Die zag in zijn weiland een Engelse militair liggen, en bood hem onderdak.”
Na een zoektocht door de archieven, blijkt boer Schutten de opa van Riks opa te zijn. „Hij zei later tegen een interviewer: „Ik had gehoopt dat hij er niet lag, maar toen hij er lag, lag hij er voor mij.””
Om alles tijdens de herdenking ordelijk te laten verlopen, kregen Rik en de andere scouts een lijst met regels mee. Zo mogen ze de hele dag niets bij zich dragen, ook geen telefoon. Verder zijn er strenge voorschriften rond uiterlijk. „Ons uniform moet er netjes uitzien. Normaal dragen we badges op onze mouw, maar die moeten eraf. Alleen je installatieteken, je speltakteken (dat de leeftijdscategorie aangeeft, HdH) en de Nederlandse vlag mogen op de blouse zitten. Normaal draag ik ook een Brabantse en een Europese vlag, maar dat mag niet. Ook politieke standpunten uiten is verboden; zo mag je geen Oekraïense vlag op je blouse naaien. En boven de blouse mogen we niets aan.”
De regels zijn onverbiddelijk. Als het giet van de regen, moeten Rik en de anderen het zonder jas of paraplu doen. „Wel mogen we in dat geval een vuilniszak aantrekken onder de blouse, zodat je lijf niet nat wordt.”
Rik vindt het een grote eer om deel te nemen aan de nationale dodenherdenking. „Het Nationaal Comité 4 en 5 mei wil dat oorlogsverhalen worden doorverteld door de volgende generaties. Daar mag ik nu aan bijdragen.”
Marith kijkt uit naar goed gesprek met overlevende
Even was de 14-jarige Marith Verspaget bang dat ze zich alleen zou voelen tijdens het weekend waarin ze zich samen met 87 andere scouts en zeekadetten voorbereidde op de dodenherdenking. Maar dat viel reuze mee. „Het was een stuk gezelliger dan ik verwachtte.”
Toen de scouts tijdens het voorbereidingsweekend een voorkeur mochten opgeven voor een taak –zoals een krans leggen, een vlag hijsen of een genodigde begeleiden– koos Marith voor die laatste optie. „Bij deze taak heb je contact met mensen die zelf de oorlog hebben meegemaakt.” Het is echt de bedoeling dat de scouts niet alleen maar achter de rolstoel aanlopen, maar ook een praatje maken met de genodigde die ze begeleiden, legt Marith uit.
Erehaag
Als begeleider mag ze de hele herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk bijwonen. Daarna zal ze met de genodigden door een erehaag van veteranen naar het monument op de Dam lopen.
Last van zenuwen heeft ze nog niet, vertelt de scout op een camping in Limburg, waar het gezin Verspaget deze week vakantie viert. Maar, zegt ze er direct bij, misschien is dat woensdag om 9.30 uur wel anders. Dan stapt ze in Veghel op de bus die de scouts uit Brabant naar Amsterdam zal brengen.
Het belooft een lange dag te worden. Volgens het programma zal de bus rond 23.15 uur de terugreis naar Brabant weer aanvangen. Marith is van plan om alle indrukken over zich heen te laten komen. „Het komt vast goed.”
Van begeleiders die al eerder bij de nationale dodenherdenking waren, hoorde de scout al dat de twee minuten stilte het meest indrukwekkend zijn. „Dan hoor je echt alleen de vogels terwijl je met zoveel mensen staat. Dat lijkt me heel bijzonder.”