Plaquette onthuld in Kampen: Gereformeerden hebben verzet tijdens oorlog geleerd
Gereformeerden hebben het verzet geleerd in de Tweede Wereldoorlog, aldus ds. Geert Hovingh, een van de auteurs van ”Er lag vreemde dreiging over alles”. Het boek werd donderdagmiddag gepresenteerd in het gebouw van de Theologische Universiteit Kampen (TUK).
Dat gebeurde tegelijk bij de onthulling van een plaquette met de namen van de vijftien in het boek beschreven personen, allen omgekomen tijdens de oorlog. Het bord heeft een plaats gekregen in het gebouw van de universiteit. Bij de plechtigheid waren ook nabestaanden van de omgekomenen aanwezig.
In de oorlogsjaren zijn dertien alumni (predikanten), een docent en een student van de (toen) gereformeerde theologische hogeschool in Kampen door oorlogsgeweld om het leven gekomen. Hun namen zijn H. A. van Andel, R. J. Dam, K. van Dijk, W. J. van Enk, M. Geertsema, J. Kapteyn, J. de Koning, S. O. Los, G. Chr. H. Plantagie, W. Reinders, B. M. Schuurman, K. Sietsma, R. J. van der Veen, W. H. van der Vegt en P. H. Wolfert.
Het initiatief voor het monument ging mede uit van prof. dr. George Harinck, hoogleraar geschiedenis neocalvinisme aan de Theologische Universiteit Kampen|Utrecht. Hij stond ook mede aan de wieg van het herdenkingsmonument van de Vrije Universiteit Amsterdam dat twee jaar geleden werd onthuld. Volgende week woensdag wordt een boek gepubliceerd over de gebeurtenissen in de oorlogstijd.
De oorlog in Oekraïne brengt de situatie van toen dichterbij, zei prof. Harinck in zijn openingswoord. „Hun daden leken klein, ook in de beleving: een enkeling is machteloos. Maar ze deden wat er van hen gevraagd werd. Ze waren herbergzaam; ze namen het woord of ze zongen een psalmregel die niet gezongen mocht worden op dat moment.”
Afscheidsbriefje
Er was een „sterke verzetsgeest” aan de theologische hogeschool, stelde prof. dr. Roel Kuiper, rector van de TUK. Hij had het over mannen die het Evangelie wilden laten spreken en ernaar handelden.
Als voorbeeld van de ”Vijftien van Kampen” noemde hij ds. Pieter Hendrik Wolfert, gereformeerd predikant te Mariënberg. Hij was betrokken bij hulp aan onderduikers, maar hij moest zelf ook onderduiken. Op witte donderdag 1945 werd hij in Wierden gefusilleerd door de Duitsers. Op een afscheidsbriefje schreef ds. Wolfert: „Ik zal door ’s vijands zwaard niet sterven, maar leven.”
De gereformeerden koesterden in het begin van de Tweede Wereldoorlog over het algemeen de neutraliteit, zei ds. Hovingh, auteur van een aantal hoofdstukken van het gepubliceerde boek. „Het verzet moest geleerd worden. Dat gebeurde door de maatregelen van de Duitsers. Eerst waren de Duitsers vooral beducht voor het verzet van de communisten en de rooms-katholieken. Naarmate de oorlog vorderde, kwamen de gereformeerden steeds meer bij hen in beeld. Gereformeerde predikanten kwamen meer en meer onder druk te staan, soms door een gebed voor de prinses, soms door een uitspraak over de Joden.”
Dachau
Tien van de ”Vijftien van Kampen” op de plaquette waren actief betrokken bij het verzet, vertelde ds. Hovingh. Van hen waren er zeven die Joden hielpen.
Medeauteur Wim Berkelaar noemde onder andere de naam van ds. K. Sietsma die zich in zijn preken keerde tegen het nazisme. Hij werd verraden door kerkgangers en is omgekomen in het Duitse concentratiekamp Dachau.
Er bestond een relatie tussen het geloof van de ”Vijftien van Kampen” en hun verzet, stelde prof. dr. Maarten Wisse, rector van de Protestantse Theologische Universiteit, in zijn toespraak. „Er zijn altijd redeneringen mogelijk om af te zien van verzet, maar dat deden ze niet. Hun moed was groot. Hun geloof was vitaal.”
Dr. Wisse ziet het discussiëren over theologische onderwerpen in oorlogstijd niet als muggenzifterij. „Misschien hebben het muggenziften over het verbond en de heldenmoed tegen het naziregime wel meer met elkaar te maken dan we nu denken.”