Komst bindende volksraadpleging lijkt voor vierde keer te stranden
De burger in staat stellen een reeds aangenomen wet alsnog te blokkeren. De politiek aarzelt er al jaren over, maar na woensdag lijkt ook de vierde poging te stranden. Vier vragen.
Waarover aarzelt de politiek?
Over het wel of niet invoeren van een correctief, bindend referendum, ook wel bekend als de noodremprocedure. Daarmee kunnen wetten die al door de Tweede en Eerste Kamer zijn aanvaard, alsnog vervallen. Op 19 mei 1999 wist VVD-senator Hans Wiegel de invoering ervan te verijdelen –hij was niet „tegen”, maar „teuge”– in de beroemde nacht van Wiegel. Daarna sneuvelden er nog twee pogingen; in 2004 en 2017.
Maar we hebben in Nederland toch al meerdere referenda gehad?
Zeker, maar dan hebben we het over de niet-bindende varianten. Bovendien is de wet die dergelijke referenda mogelijk maakte inmiddels ingetrokken.
Wat gebeurde er woensdag?
Voor het correctief, bindend referendum moet de Grondwet worden aangepast. Daarom moeten de beide Kamers zo’n initiatief niet één, maar twee keer bespreken, waarbij de tweede ronde pas kan worden geagendeerd nadat er Tweede Kamerverkiezingen zijn geweest. In die ronde is bovendien een tweederdemeerderheid vereist.
Woensdag werd de vierde poging om een correctief, bindend referendum in te voeren, in januari 2019 geïnitieerd door de SP, voortgezet. SP-initiatiefneemster en Kamerlid Leijten moest dus 100 van de 150 Tweede Kamerleden achter zich krijgen. Dat mislukte. VVD en SGP steunen haar niet en ook CDA-woordvoerster Van Dijk meldde: „Zoals het er nu uitziet, gaan wij tegen dit voorstel stemmen.”
Ook FVD dreigt af te haken. Dat komt omdat de ChristenUnie in de eerste ronde voor was, na te hebben bedongen dat de drempel voor de geldigheid van het referendum fors omhoog zou gaan. Een zogenaamde uitkomstdrempel, die wordt verankerd in de Grondwet, regelt nu dat minstens de helft plus één van het aantal kiezers dat bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen kwam opdagen een wet moet verwerpen. Te fors, vindt FVD.
Hoe nu verder?
VVD, SGP en CDA zitten er stevig in. Deze partijen redeneren dat volksvertegenwoordigers bij de verkiezingen een mandaat krijgen om wetten te beoordelen en dat over het algemeen grondig doen. Zij vinden het niet zuiver als burgers, al dan niet opgejut door belangenorganisaties, zo’n wet dan nog terug kunnen draaien. Bovendien betwijfelen ze of de betrokkenheid van kiezers die zich niet goed meer vertegenwoordigd voelen daardoor echt zal verbeteren.
In de wandelgangen zingt echter rond dat een aantal CDA’ers na een extra denkpauze mogelijk toch voor wil stemmen. Daarom koos de SP er woensdag voor het debat op een later tijdstip (vermoedelijk half mei) af te ronden. Tot die tijd zijn ook de stemmingen uitgesteld.