Luchtalarm maakt in Kiev nauwelijks meer indruk
De inwoners van Kiev schudden de oorlogsangst van zich af en proberen iets van hun leven weer op te pakken. „Het is niet goed om binnen te blijven. Je moet wat doen.”
Georgi Dikoenov laat zijn hond uit rond een krater in het noordwesten van Kiev. Het is de erfenis van een Russische raketaanval op de Oekraïense hoofdstad. De gevel van een flatgebouw is volledig weggevaagd bij de aanval. Bij andere flats ontbreken de ramen. „Mijn vrouw zat thuis en voelde de druk van de explosie. Sindsdien zit ze het liefst op de gang, en de hond ook. Ik laat me er niet door afschrikken”, vervolgt Dikoenov (55) nuchter. „Je moet proberen te blijven leven.”
Kiev krabbelt voorzichtig op na ruim een maand oorlog. De schrik zat er goed in toen Rusland op 24 februari Oekraïne binnenviel en in de eerste oorlogsdagen al Russische tanks rondreden in de noordelijke wijken van de hoofdstad. Doel was om Kiev zo snel mogelijk in handen te nemen om Oekraïne op de knieën te krijgen. Inwoners volgden toen verstijfd het oorlogsnieuws, de schuilkelders zaten vol en Kijani verlieten massaal de stad. Burgemeester Vitali Klitsjko constateerde dat na twee weken van oorlog de helft van de 3,5 miljoen inwoners de hoofdstad had verlaten.
Maar de Oekraïense krijgsmacht hield stand en drong de Russen terug, tot naar de voorsteden Irpin, Boetsja, Hostomel waar fel strijd werd en wordt geleverd. Dat valt te horen in Kiev zelf. Artilleriebeschietingen dreunen door de straten. Woensdagavond lijken de gevechten af te nemen. Het luchtalarm zwijgt zelfs die nacht. Maar dan, alsof de klok er gelijk op is gezet, dreunt om 6.30 uur het artilleriegeluid weer door de Oekraïense hoofdstad.
Oorlog went
Dat de gevechten buiten de hoofdstad plaatsvinden, geeft de achterblijvers wat lucht. Koffiebars gaan open. Met een koffie in de hand neemt een man rustig plaats op een bank. Een schoenmaker is aan het werk. Een cafetaria in het centrum bereidt het eten voor de lunch. Stadschoonmakers vegen de straat en een park wordt opgeknapt. In het centrum loopt iemand hard.
„Het is niet goed om binnen te blijven. Je moet wat doen”, zegt de kwieke Taras Kinko (71). Hij vangt rond het middaguur ouderen en werklozen op. Ze staan in hartje Kiev in een rij te wachten op gratis eten bij een koffiebar die samenwerkt met een hulporganisatie. De twee hebben de handen ineengeslagen om maaltijden te maken, zoals pasta met kip en groenten en pap, voor ouderen, werklozen en zieken. „De eerste twee weken van de oorlog was alles dicht. Geen restaurant of café was open. Mensen leden honger”, vertelt Kinko. „Vooral ouderen, zieken en werklozen, degenen die niet konden vluchten, hadden het moeilijk.”
De gezichten in de rij tonen geen spoor van angst. De oorlog went. Het luchtalarm maakt nauwelijks indruk. Niemand duikt direct de schuilkelder meer in. De Kijani herkennen het geluid van uitgaande en de ingaande artillerie. „We horen de hele dag beschietingen”, legt Kinko uit. „We weten wanneer die ver weg zijn, of dichtbij. Als het erg gevaarlijk wordt, gaan we de schuilkelder in.”
Nieuwe poging
Deze week leek Kiev verder te kunnen ademhalen. Rusland kondigde aan troepen rond de hoofdstad terug te trekken en de gevechten te zullen verminderen. Maar niemand in Kiev gelooft wat de Russen beloven. Ze weten maar al te goed dat het Kremlin zei dat het Oekraïne niet zou binnenvallen, maar 24 februari gebeurde dat toch. De inwoners houden er rekening mee dat de bij Kiev teruggeslagen Russische strijdkrachten een nieuwe poging zullen ondernemen om de hoofdstad te veroveren.
In de koffiebar verontschuldigt Kinko zich. Hij moet verder met zijn vrijwilligerswerk en de maaltijden naar de zieken thuis brengen. „Het leven geeft momenteel geen reden tot optimisme”, besluit hij. „Maar er komt vrede. Elke oorlog eindigt met vrede.”