Verontrusting over nieuw Iranakkoord
De kans is groot dat de internationale gemeenschap de nucleaire deal met Iran hernieuwt. De Amerikaanse president Joe Biden en de Iraanse hoogste leider ayatollah Ali Khamenei willen dat namelijk.
Biden gelooft dat de overeenkomst de nucleaire opmars van Iran zal vertragen. Voor Iran betekent de opheffing van de sancties een verlichting van tientallen miljarden dollars. Landen in het Midden-Oosten die niet tot het Iraanse kamp behoren, zijn verontrust.
De Irandeal –ook bekend als het gezamenlijke uitgebreide actieplan of JCPOA– moet ervoor zorgen dat Iran voorlopig geen atoombom kan maken. De P5+1 (de VS, Rusland, China, Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland) sloten dit verdrag in 2015 met Iran, in ruil voor opheffing van sancties tegen dat land.
Voor Israël is een nucleair bewapend Iran niets minder dan een schrikbeeld, omdat Iraanse leiders hebben verkondigd dat Israël niet op de kaart thuishoort. De vorige Amerikaanse president, Donald Trump, besloot zijn land in 2018 uit het akkoord terug te trekken. Hij zei dat het slecht was. Zelfs als Iran zich helemaal aan de afspraken zou houden, zou het nog in korte tijd een nucleaire doorbraak kunnen bereiken. Iran achtte zich daarop niet meer gebonden aan de beperkingen en voerde de productie van verrijkt uranium op van 3,67 naar 60 procent.
Israël is op zich niet tegen een overeenkomst. Voorwaarde is dan wel dat het een goed akkoord is. Het wilde dat de VS zouden zorgen dat Iran ook op termijn geen kernbommen kan maken.
Maar dat is niet alles. Bij de afspraken met Iran blijven andere zaken die Israël en de gematigde soennitische landen verontrusten, onaangeroerd. Iran kan doorgaan met de ontwikkeling van ballistische raketten, de steun aan terreurgroepen en de strijd om de belangrijkste militaire macht in het Midden-Oosten te worden.
Bovendien staat Biden op het punt een andere knieval te doen. Hij zou overwegen het Iraanse Revolutionaire Garde Korps (IRGC) van de terreurlijst te schrappen. Als dat gebeurt en als er meer Iraans geld beschikbaar is voor terreurgroepen, houdt dat in dat Israël en de soennitische Arabische landen meer problemen kunnen krijgen met aanslagen.
Dat wil niet zeggen dat Israël niets kan doen. Het gaat werken aan de verdere ontwikkeling van luchtafweer met laserwapens en antiraketraketten tegen onbemande vliegtuigen en raketten. En het kan verdere samenwerking zoeken met de Arabische landen die zich eveneens bedreigd weten door Iran.
Dinsdag was de Israëlische premier Naftali Bennett al in Sharm al-Sheikh om met de Egyptische president Abdel Fattah al-Sisi en met de kroonprins van Abu Dhabi, Mohammed bin Zayed, te spreken over de Iraanse dreiging en andere kwesties.
Daar is Iran in elk geval in geslaagd: de verbetering van relaties tussen Israël en de gematigde soennitische Arabische landen.