Stappen maken in de natuur met de wandelcoach
Tijd is kostbaar. Waar zijn we druk mee tussen 7.00 en 19.00 uur?
„Met wandelcoaching gebruik ik de natuur om met mensen in gesprek te gaan over waar ze tegenaan lopen. Bijvoorbeeld als mensen vastlopen in communicatie met anderen of voor een bepaalde keuze staan in hun werk en niet weten welke richting ze op willen. Ik loop dan met diegene naar een kruising. De vier paden koppelen we aan een bepaalde keuze. Daarna bewandelen we dan ieder pad om de keuzes te ervaren.
Ik ben met wandelcoaching gestart toen ik door de coronapandemie vanuit mijn zolderkamer digitaal moest lesgeven. Al langere tijd speelde ik met de gedachte om, naast mijn baan in het onderwijs, voor mezelf te beginnen. Toen ik naar buiten keek, naar de heide dicht bij mijn huis, wist ik dat ik met mensen naar buiten wilde om met hen in gesprek te gaan en hen verder te helpen.
Sindsdien heb ik met verschillende mensen gesprekken gehad. Ik ben fulltime als docent blijven werken. Aan wandelcoaching besteed ik gemiddeld vijf uur per week.
Tijdens zo’n wandeling met een veertiger bleven we op een gegeven moment stilstaan op een houten brug. Diegene merkte op dat een brug een verbinding is. Wijzend op een roodborstje in de buurt van de brug vertelde hij dat zo’n beestje hem stil maakt om te horen wat God wil zeggen. Er kwam een groep pony’s en paarden aan. Hun hoefgetrappel op de brug verstoorde de rust.
Ik vroeg: Staat dit lawaai misschien voor jouw gedrevenheid en passie? Die vraag was raak. De paarden waren voorbij, maar het roodborstje was blijven zitten. Deze ervaring liet hem zien dat de rust en het stil zijn voor God kunnen samengaan met zijn druk zijn, dat voor hemzelf en voor mensen om hem heen wel eens lastig kan zijn.
Bij de wandelingen gaat het niet zozeer om het resultaat, maar om het proces waardoor iemand tot een bepaalde stap komt. Van tevoren weet ik niet wat de uitkomst zal zijn. Dat is het gave. „Er gebeurt altijd wat als ik met jou ga lopen”, zei een klant onlangs. Soms hoor ik later dat mensen na de wandeling tot een bepaalde keuze zijn gekomen.
Het mooie van coaching in de natuur is de ongedwongenheid. Er kan ook gerust een stilte vallen. In een kamertje kan dat ongemakkelijk voelen.”
Hoofd of hart?
„Ik werk vanuit mijn hart. Ik geef les aan leerlingen uit de onderbouw en het vmbo. Als ik de jongeren voor mij heb, wil ik graag met hen in verbinding zijn. Bij wiskunde werk je vanuit je hoofd en ben je met kennis bezig. Getallen zijn prachtig. Kennisoverdracht is een wezenlijk onderdeel van het onderwijs, maar voor mij gaat de leerling vóór mijn vak. Ik geniet ervan als ik in een repetitie terugzie wat ik de leerlingen heb aangeleerd. En ik vind het mooi om hen een duwtje in de goede richting te geven.
Ik gun het mensen dat ze positief naar zichzelf kijken. Dat ze genieten van wie ze zijn en dat ze zich niet wegcijferen of iets goeds van zichzelf afzwakken. Tegelijk vind ik dat voor mijzelf net zo goed lastig om toe te passen. Een compliment in ontvangst nemen voelt ook voor mij soms ongemakkelijk.”
Fiets of auto?
„Fiets zeg ik, terwijl ik in de auto zit tijdens dit telefoongesprek. Zodra ik op de fiets zit, ontstaat er ruimte in mijn hoofd. Dat realiseerde ik me vorige week weer toen ik op de fiets naar een avond voor mannen ging. Ik ga dan nadenken, en kom op ideeën.
Ik reis met de auto naar de school waar ik lesgeef, het Ichthus College in Veenendaal.
Zou ik iedere dag op de fiets gaan, dan zou me dat meer tijd kosten aan reizen dan ik wil. Toch zou ik het liefst na een dag voor de klas staan op de fiets willen springen en door een ritje van een halfuur mijn hoofd willen leegmaken.
Sowieso geniet ik van buiten zijn. Net zoals van kamperen en helemaal als de vuurkorf aan gaat. Ik denk erover om coachingsgesprekken bij een kampvuur te gaan voeren, voor mensen die niet van wandelen houden.”
Sturen of volgen?
„Dan kies ik toch voor volgen. In een klas met leerlingen moet je sturend zijn, zou je zeggen. Tegelijk merk ik dat ik de ander kwijt kan raken als ik te veel wil sturen. Bij jongeren kan ik beter letten op welk punt van het leerproces zij zijn of waar zij willen zijn. Dat werkt beter dan hen te willen dwingen naar het punt dat ik voor ogen heb. Dat heb ik mede door het coachen geleerd, waarbij ik mij meer volgend opstel. Vergeleken met volwassenen moet je jongeren wel meer sturen.
Met coaching moet ik slechts de juiste vragen stellen of iemand de spiegel voorhouden. Of ik confronteer de ander met wat hij of zij zegt, of met wat ik zie en merk. Zo kan ik iemand in beweging krijgen.
Want heel vaak zit de oplossing diep vanbinnen er al. Spreek je je eenmaal uit, dan ontstaat er ruimte om stappen te zetten.”