Dit heeft het Amerikaanse leger zondag bekendgemaakt. Sinds het begin van de oorlog tegen Irak, maart 2003, zijn nu al 1288 Amerikaanse militairen in dat land om het leven gekomen.

Iraakse opstandelingen betalen 50 dollar voor iedere coalitiesoldaat die wordt vermoord. Zij ronselen arme mensen uit de buurlanden van Irak om in ruil voor contant geld zo veel mogelijk soldaten van de coalitie om te brengen. Dit heeft de commandant van de Australische troepen in Irak in een interview met de Sunday Herald in Sydney gezegd.

Commodore Greg Evans nam drie weken geleden het bevel over het 350 man sterke Australische contingent over. Hij zei dat de coalitie zich in Irak geconfronteerd ziet met een moeilijke tegenstander, omdat het niet gaat om een coherente strijdmacht, maar om fanatiekelingen van buiten Irak die tegen betaling in Irak komen moorden.

Zaterdag hebben Amerikaanse militairen samen met de Iraakse politie ruim vijftig Iraakse opstandelingen opgepakt bij invallen in verdachte locaties in de regio Baquba, ten noorden van de hoofdstad Bagdad. Op de locaties werd tevens een grote hoeveelheid wapens in beslag genomen. Het Amerikaanse leger heeft dit gisteren bekendgemaakt.

Zaterdag werd ook een Amerikaanse militair in Bagdad tot een gevangenisstraf van drie jaar veroordeeld voor het doodschieten van een gewonde 16-jarige Irakees tijdens gevechten in augustus in Sadr City, een van de bolwerken van het verzet in de Iraakse hoofdstad.

Sergeant Johnny Horne heeft bekend een zwaargewonde Iraakse jongen te hebben doodgeschoten. Volgens de aanklagers van het militaire tribunaal besloot hij daartoe om de jongen „uit zijn lijden te verlossen.” Het doodschieten van gewonde verzetsstrijders is in strijd met het oorlogsrecht, maar is in Irak herhaaldelijk voorgekomen en ook op film vastgelegd. Horne werd ook in rang teruggezet en oneervol uit het leger ontslagen.