Herkansing voor Moore in Qatar
Mike Moore heeft nog maar even de tijd om zijn korte carrière als WTO-directeur glans te geven. Op het wereldhandelsoverleg in Qatar –dat morgen van start gaat– staat de Nieuw-Zeelander voor het laatst in de internationale schijnwerpers. Volgend jaar krijgt Supachai Panitchpakdi uit Thailand de touwtjes in handen.
Bij de vorige topbijeenkomst van de wereldhandelsorganisatie, twee jaar geleden in Seattle, ging het behoorlijk mis voor de 52-jarige Moore. „Dit is een trieste dag", erkende hij getergd nadat de eerste dag van het WTO-overleg op een fiasco was uitgedraaid. WTO-tegenstanders hadden bezit genomen van de straten in de Amerikaanse stad en delegatieleden konden door de chaos niet eens de conferentiezaal bereiken.
Het kwam niet meer goed in december 1999. De nagestreefde onderhandelingsronde over verdere liberalisering van de wereldhandel bleek onhaalbaar en de kritiek barstte los op Moore, die toen nog maar nauwelijks drie maanden in dienst was van de handelsorganisatie.
De grootste fout van de WTO-directeur was dat hij zijn oren te veel naar de Amerikanen liet hangen. Zij bleken als gastheer van de conferentie niet bereid zich onpartijdig op te stellen, wat leidde tot groot onbegrip bij de overige lidstaten. Zelfs de ontwikkelingslanden, die in de socialist Moore een bondgenoot dachten te hebben, warend woedend over de ondergeschikte rol die Moore aannam.
Die fout zal hij waarschijnlijk niet weer maken. De onder de WTO-staf populaire Nieuw-Zeelander heeft zich na Seattle als een onpartijdig, maar betrokken directeur laten zien. Betrokken is hij vooral als de achtergestelde positie van ontwikkelingslanden ter sprake komt of hem wordt gevraagd naar de invloed van de antiglobaliseringsbeweging op zijn organisatie. Dan komt vaak het litteken ‘Seattle’ naar boven en is de emotionele en retorisch sterke Moore op zijn best.
Lamy
Voor Pascal Lamy (54) zijn de onderhandelingen in Doha, de hoofdstad van Qatar, een kolfje naar zijn hand. Een nieuwe wereldhandelsronde beginnen zal weliswaar geen bloed vergen, maar wel zweet en wie weet ook tranen voordat het zover is.
De Fransman heeft er als EU-handelscommissaris al tal van ‘marathons’ op zitten met handelspartners. Die met China, dat in Doha het felbegeerde lidmaatschap van de WTO binnenhaalt, waren niet de gemakkelijkste. Lamy reisde zonder morren op en neer.
Zijn ijzeren constitutie en goede conditie –Lamy’s hobby’s zijn hardlopen en fietsen– zullen hem straks van pas komen. Als hoofdonderhandelaar voor de Europese Unie zal hij net als in Seattle overuren maken. Staatssecretaris Ybema van Economische Zaken, die Nederland in Doha vertegenwoordigt, vervult in dat opzicht met zijn EU-collega’s niet meer dan een bijrol.
Het Europese wereldje kent Lamy als geen ander. Tussen 1985 en 1994 was hij kabinetschef van Jacques Delors, toentertijd voorzitter van de Europese Commissie. Lamy kreeg in Brussel de bijnaam de “Exocet”, naar de Franse raket, als scherp onderhandelaar namens zijn baas. Maar precies deze functie bezorgde hem heel wat kritiek, omdat hij als kabinetschef betrokken zou zijn geweest bij onfrisse praktijken.
Lamy is een typisch product van de Ecole Nationale d’Administration (ENA), waar Frankrijks topambtenaren worden klaargestoomd. Hij begon zijn loopbaan als inspecteur van financiën en zat in de kabinetten van de premiers Mauroy en Delors, toen deze nog op Financiën zat.
In 1994 werd Lamy tweede man bij de noodlijdende staatsbank Crédit Lyonnais. Hij werkte mee aan de privatisering van de bank, een lastige klus vanwege een argwanende Europese Commissie, die het niet meer pikte dat Parijs sloten geld in staatsbedrijven zou pompen.
Zoellick
Voor velen is Robert Zoellick (47) de onberekenbare factor in Doha. De grote vraag is met welke missie de Amerikaanse president Bush zijn handelsgezant naar het Midden-Oosten heeft gestuurd.
De afgelopen maanden heeft Zoellick zich laten gelden als een groot bepleiter van vrijhandel. Dit is alleen maar versterkt na de 11e september. Geen moment laat de toponderhandelaar onbenut om te zeggen dat vrijhandel ook een wapen tegen het terrorisme kan zijn.
Zoellick moet echter wel woorden willen omzetten in daden. De VS hebben zich bij de onderhandelingen in Genève, waar de WTO-top werd voorbereid, niet van hun meest constructieve kant laten zien. Op enkele onderwerpen, zoals de toegang tot goedkope medicijnen, zochten ze zelfs de keiharde confrontatie met ontwikkelingslanden.
Diplomaten zijn echter geen politici. Zoellick beseft als geen ander dat de VS na het echec in Seattle geen nieuwe mislukking kunnen gebruiken. De verwachting is dat hij zich vriendelijker opstelt dan zijn voorgangster Charlene Barshefsky.
Zoellick is geen grote onbekende in de internationale handelspolitiek. Al onder Bush sr. was hij op hoog niveau actief bij de onderhandelingen in de Uruguay-ronde. Toen had hij iemand tegenover zich die er ook in Qatar zal zijn: Pascal Lamy. Een-tweetjes tussen Zoellick en de Europees commissaris waren dit jaar al te zien. Zo wisten ze een langslepend geschil over bananen op te lossen. Voor andere Amerikaans-Europese conflicten is een oplossing in zicht.
Zoellick zal het echter zijn gesprekspartners niet gemakkelijk maken. Stevig optreden schuwt hij niet. Zo noemde hij de Europese dreiging met miljardensancties uit onvrede met een Amerikaans belastingprogramma een „nucleaire bom" onder het wereldhandelssysteem. Hij liet ook blijken dat de WTO voor hem niet alles is. Mocht de WTO-top in Qatar mislukken, dan is de handelsgezant bereid in de Amerikaanse regio voor meer vrijhandel te zorgen. Na de terreurdaden is de regering-Bush echter meer dan voorheen bereid de wereld bij elkaar te houden.