Nieuwe bemanningsleden naar ruimtestation ISS
Voor het eerst sinds de Russische invasie in Oekraïne gaan drie verse bemanningsleden naar het ruimtestation ISS. Dat vliegende laboratorium, ruim 400 kilometer boven de aarde, was tientallen jaren lang een baken van internationale samenwerking, ook in moeilijke tijden. Maar de spanningen tussen Rusland en het Westen dringen nu ook door in de ruimte. De toekomst van het ISS, dat ongeveer 100 miljard euro kost, is onzeker.
De drie nieuwe bemanningsleden komen allen uit Rusland. Het zijn de kosmonauten Oleg Artemjev (51), Denis Matveev (38) en Sergej Korsakov (37). Zij zitten vrijdag in een Sojoez-raket die opstijgt vanaf de Russische ruimtebasis Bajkonoer in Kazachstan. Na ongeveer drie uur vliegen moeten ze aankomen bij het ISS, hun huis voor de komende maanden. Daar verblijven nu vier Amerikanen, twee Russen en een Duitser.
Vanwege de Russische invasie staat de samenwerking met het Westen op een laag pitje. Rusland heeft zijn medewerkers teruggetrokken van de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana. Later dit jaar zouden Europa en Rusland samen een onbemande verkenner naar Mars sturen, maar die missie is opgeschort.
Het hoofd van het Russische ruimtevaartprogramma, Dmitry Rogozin, is een trouwe bondgenoot van president Vladimir Poetin. Toen het Westen Rusland sancties oplegde, zei hij dreigend dat Rusland het ISS kon laten vergaan. Ook dreigde hij de Amerikaanse astronaut Mark Vande Hei, die binnenkort terug naar de aarde moet gaan, in de ruimte achter te laten. Op de lanceerinstallatie in Bajkonoer liet Rogozin levensgroot de letters Z en V aanbrengen, die Rusland ook gebruikt in de oorlog.