Gg Houten voert maximale termijn voor ambtsdragers in
De kerkenraad van de gereformeerde gemeente (gg) te Houten heeft besloten een maximale zittingsduur van acht jaar in te voeren voor ambtsdragers. „Een maximale termijn kan helpen om vrij over kandidaatstelling te besluiten”, zegt scriba J. M. Bosch.
In de Houtense kerkbode gaat de kerkenraad deze week in op het genomen besluit. Een maximale ambtstermijn geldt in meer Nederlandse kerken, maar komt binnen de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) meestal niet voor. In deze kerken gelden veelal wel termijnen voor ambtsdragers, maar die kunnen bij periodiek aftreden weer herkozen worden. In de praktijk gebeurt dat ook vaak, waarmee ambtsdragers soms tientallen jaren achtereen een gemeente kunnen dienen.
Wat heeft de kerkenraad van de gg in Houten besloten?
Scriba J. M. Bosch: „Na een grondig proces van overwegen zijn we tot het besluit gekomen dat het goed is voor ambtsdragers om een zittingstermijn van vier jaar als uitgangspunt te nemen, met de mogelijkheid van één aansluitende herverkiezing. Daarna wordt de betreffende broeder tenminste één jaar niet kandidaat gesteld.
Daarbij geldt wel dat er zwaarwegende redenen kunnen zijn om hiervan af te wijken. Als een wijkouderling intensief betrokken is bij een spelende censuurzaak, kan het bijvoorbeeld wijs zijn diegene toch nog een periode te laten dienen. Er kunnen dus uitzonderingen zijn, maar het uitgangspunt is dat een broeder na acht jaar de kerkenraad verlaat.”
Wat zijn uw overwegingen om dit besluit te nemen?
„De oorspronkelijke Dordtse Kerkorde spreekt over maximaal twee jaar dienen. Daarin is later meer ruimte gekomen, maar het uitgangspunt is altijd geweest om regelmatig af te treden. Aan die oorspronkelijke bedoeling van de kerkorde liggen goede redenen ten grondslag. Calvijn noemt drie argumenten voor ambtstermijnen: het voorkomen van tirannie en hiërarchie in de kerk, het versterken van de invloed van de gemeente op de regering van de kerk, en het openbaar laten komen van de verschillende krachten en gaven die schuilen in de gemeente.
In die lijn liggen ook onze belangrijkste overwegingen: we willen machtsvorming in de kerkenraad voorkomen, ambtsdragers en hun gezinnen tegen overbelasting beschermen, en ook een brede vertegenwoordiging van de gemeente in de kerkenraad stimuleren.
Ik wil benadrukken dat er geen directe aanleiding was om dit door te voeren, zoals machtsvorming. Maar je kunt zo’n besluit beter nemen vóór zulke problemen ontstaan, in een tijd waarin je daarover in alle rust en eenheid met elkaar kunt spreken.”
Na acht jaar is een ambtsdrager een jaar niet meer verkiesbaar. Is één jaar voldoende om tegemoet te komen aan de overwegingen die u noemt?
„Wellicht niet, maar we hebben ook niet voor een langere periode willen kiezen. Belangrijk is dat dit de kerkenraad ruimte biedt om een eigen afweging te maken in het stellen van kandidaten. Op dit moment ligt bij herverkiezing de keuze om zich opnieuw beschikbaar te stellen eigenlijk bij de broeder zelf. Die zou principieel bij de kerkenraad moeten liggen, maar dat blijkt in de praktijk erg moeilijk. In Houten zijn de verhoudingen gelukkig goed, maar ook wij ervaren dat het bij herverkiezing om een buitengewoon gevoelig onderwerp gaat. Je besluit niet zomaar om een zittende broeder niet meer te kandideren. Een maximale termijn kan helpen om vrij over kandidaatstelling te besluiten.”
In veel gemeenten is het niet eenvoudig om de ambten vervuld te krijgen; dat kan ook een reden zijn om mensen langer te laten dienen. Hoe ligt dat in Houten?
„Ik begrijp dat dit lastig kan zijn, en dat onze keuze niet voor elke gemeente zal kunnen gelden. In Houten kunnen we de vacatures die ontstaan eigenlijk altijd goed vervullen. Wel hebben we regelmatig meegemaakt dat een ervaren kracht de kerkenraad verliet en we dachten: hoe zou dit toch moeten? Wie zou geschikt zijn om deze plek in te vullen? Maar dan merkten we dat God toch weer genadig voorzag in een nieuwe ambtsdrager.
En we zagen in de afgelopen jaren ook hoe broeders die zelf hun ambt neerlegden hun gaven en talenten op een andere manier binnen de gemeente konden inzetten, zoals in het evangelisatiewerk; en soms na enige tijd ook weer opnieuw in de kerkenraad.”
Ervaring in een kerkenraad is ook veel waard; blijft die voldoende gewaarborgd met een maximale termijn?
„Dat was een reden om ervoor te kiezen de ambtsperiode van de gebruikelijke drie jaar naar vier jaar te verlengen, en een nieuw rooster van aftreden samen te stellen. Als de helft van de kerkenraad tegelijk aftreedt, komt de continuïteit in gevaar, en dat wil je niet. Gemiddeld genomen gaan er per jaar zo’n twee van de vijftien ambtsdragers uit de kerkenraad. Dat is een goed aantal voor een natuurlijk verloop en voor nieuwe krachten die instromen.”