Onzekere toekomst voor vermaning Wormer
De toekomst van de vermaning in Wormer is onzeker. Het gebouw van de doopsgezinde gemeente heeft groot onderhoud nodig, maar dat kan niet meer opgebracht worden door de vergrijsde gemeente.
De voorgevel van het gebouw aan de lange Dorpsstraat gaat grotendeels schuil achter twee coniferen. „Ook dat is een gevolg van achterstallig onderhoud”, verzucht Dirk Pranger, huisarts in ruste en schrijver van diverse artikelen over de doopsgezinde vermaning in Wormer.
Het interieur is eenvoudig en verrassend. Eenvoudig de blauwgroene banken, de hoge ramen, het orgel, de preekstoel en de houten vloer. Verrassend de Statenbijbel uit 1695 op de kansel en het blauwwitte sierbord in de consistorie met de tekst: ”Dopen wat mondig is; spreken dat bondig is. Vrij in ’t christelijk geloven. Daden gaan woorden te boven.”
Doopsgezinden staan de volwassendoop voor. Des te verrassender is het dat er maar een klein doopbekken is, vastgemaakt aan de preekstoel. „We zijn bescheiden”, zegt Ger Bus, voorzitter van de doopsgezinde gemeente Wormer/Jisp. Hij wijst naar de kerkenraadsbanken. „Wij doopsgezinden kennen geen ouderlingen, alleen maar diakenen. Het gebouw is geen kerk maar een vermaning. Hier wordt niet gepreekt maar vermaand.”
Pranger vertelt dat het huidige gebouw een oudere, houten, vermaning vervangt. „Toen deze vermaning in 1850 werd gebouwd, telde de gemeente 200 leden en was 10 procent van de bevolking van Wormer doopsgezind. In de Zaanstreek als geheel lag het percentage nog hoger. In de 17e eeuw was ongeveer 20 procent doopsgezind. Ze kwamen samen in schuilkerken.”
Hij toont het Martelarenboek, waarin een hoofdstuk voorkomt over twee doopsgezinde martelaren uit Wormer. „Jacob Claesz van Landsmeer en Cecilia Jheronimusdr. kwamen op 9 november 1549 op de brandstapel in Amsterdam terecht vanwege hun geloof. Veel doopsgezinden hebben in de hervormingstijd het leven gelaten.”
In Wormer was al in 1585 een doopsgezinde gemeente”, zegt de amateurhistoricus. „In dat jaar waren twee leden van deze gemeente aanwezig op een vergadering van doopsgezinden in Amsterdam.”
De vermaning doet nog steeds dienst, maar het is de vraag hoe lang. Er worden drie tot vier zondagse diensten per jaar gehouden. Verder zijn er vesperdiensten in de tijd van Pasen en in de herfst en een aantal oecumenische diensten rond Kerst.
Het ledental is gedaald tot onder de tien, terwijl de gemiddelde leeftijd van de leden boven de 80 jaar ligt. „De kleine gemeente heeft niet genoeg geld voor groot onderhoud”, zegt Pranger. „Er is op heel korte termijn een bedrag van 200.000 euro nodig.”
Er zijn plannen om het interieur van de vermaning over te brengen naar buitenmuseum De Zaanse Schans. De gemeenteraad van Wormerland heeft in januari toestemming gegeven om in dat geval de monumentenstatus van het interieur op te heffen. „Het zou ons pijn doen omdat het de opheffing van de gemeente betekent”, zegt Bus, „maar als het niet anders kan, dan moet het.”
Onlangs is het Comité behoud Vermaningkerk Wormer opgericht, dat geld wil inzamelen voor de restauratie van het gebouw. Het comité wil ook het interieur behouden voor Wormer. Pranger hoopt dat het comité op korte termijn met een concreet plan komt. „Het zou mooi zijn als het gebouw met het interieur hier kan blijven, maar ik heb grote twijfels of er genoeg geld wordt opgehaald om de woorden in daden om te zetten.”