Kerk & religieKerkhistorie

De Erskines: wie zijn dat eigenlijk?

Vaak worden ze in één adem genoemd, de Erskines. De een heette Ebenezer, de ander Ralph, maar het gaat meestal over ”de Erskines”, ”de gebroeders Erskine”, of zoals de titel van een biografie over beiden luidt: ”De herauten van het kruis”.

Jan van 't Hul
17 May 2025 17:06Leestijd 14 minuten
Ralph (l.) en Ebenezer Erskine. beeld National Galleries of Scotland
Ralph (l.) en Ebenezer Erskine. beeld National Galleries of Scotland

Deze week verscheen bij Den Hertog, in samenwerking met de stichting Gereformeerd Erfgoed, deel 1 van een heruitgave van ”Alle werken” van Ralph Erskine. In totaal zullen twaalf of dertien delen verschijnen. Het streven van de uitgever is om ieder jaar twee delen te laten verschijnen, en aansluitend alle werken van Ebenezer Erskine opnieuw uit te geven, in ongeveer zeven delen. Wie waren de beroemde broeders Erskine precies? Wat maakt ze zo geliefd dat hun werken om een heruitgave vragen?

Wat hadden de Erskines gemeen? Veel. Ebenezer –hij was de oudste– en Ralph waren zonen van dezelfde ouders. Ze hadden dezelfde afkomst, genoten dezelfde opvoeding, kregen dezelfde klassieke vorming en ze studeerden allebei theologie aan de universiteit te Edinburgh.

Ebenezer en Ralph groeiden beiden op in de pastorie in het Schotse dorpje Dryburgh en bleven hun leven lang met achting spreken over het geestelijk leven van hun vader, Henry Erskine, en over de prediking die ze van hem hadden gehoord. De gebroeders werden zelf ook predikant en hun boodschap was inhoudelijk gelijk – hoewel een kenner wel kan zien welke preek van wie is. Ze verkondigden allebei: „Onze Heere Jezus Christus is zo’n wonderlijke Zaligmaker, dat Hij balsem heeft voor elke wond en een medicijn voor elke kwaal.”

Het waren echt broers. Hun levens verliepen zo parallel en ze waren zo nauw aan elkaar verbonden, schreef prof. dr. S. van der Linde, „dat we ze alleen als een eenheid kunnen bespreken”. Hun theologische opvattingen waren dezelfde, de harmonie in hun denken was groot. Dr. H. Bavinck stelde vast dat beiden zich bewogen „tussen de polen van zonde en genade, van Wet en Evangelie”. Ze hadden wel elk hun eigen stijl. Volgens Peter Jan Valk, vertaler van hun werken namens Stichting Gereformeerd Erfgoed, is Ralph „wat diepgravender in zijn preken dan Ebenezer, die wat zakelijker van toon was. Ebenezer trad daarnaast wat nadrukkelijker naar voren in kerkvergaderingen. Hij had zich ook eerder dan Ralph afgescheiden” (zie ”De Erskines en de Marrow Men”).

Armoede

Ebenezer en Ralph Erskine waren van adellijke afkomst, maar in het predikantsgezin was armoede geen onbekend verschijnsel. Er waren wel periodes dat vader en moeder Erskine hun gezin nauwelijks te eten konden geven. Soms moest Henry Erskine op pad zonder één duit op zak. Maar zijn God vergat hem niet, en zijn gezin evenmin. In zijn leven bleek duidelijk de waarheid van Psalm 37:25: „Ik (…) heb niet gezien de rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad, zoekende brood.”

Wat de gebroeders Erskine ook deelden, was dat ze beiden getuigenis mochten geven van hetzelfde geloof en dezelfde godsvrucht. Daar schrijft Cornelis Bernardus van Woerden sr. (1860-1932), thuislezer en kaashandelaar uit Akkrum, over in het voorwoord in een bundel met door hem in het Nederlands vertaalde preken van de Erskines. Hij zegt daarin dat beide broers door het geloof „hun lichamen gesteld hebben tot een levende, heilige en God welbehaaglijke offerande, tot versiering van de godsdienst die zij predikten en beoefenden”.

Wie zich verdiept in de levens van Ebenezer en Ralph Erskine proeft dat ze, elk voor zich, een vriend en een metgezel waren van allen die Gods Naam ootmoedig vrezen. Van beiden kan gezegd worden dat ze met vrucht hebben geleefd en met vrucht hebben gepreekt. „En door datzelfde geloof dat zij predikten en oefenden, en waarop ze in vrede zijn ontslapen, worden velen, tot wie ze nog spreken nadat ze gestorven zijn, tot op deze dag gesticht en vermaand, en gebouwd op het allerheiligst geloof”, aldus C.B. van Woerden.

Ebenezer en Ralph Erskine stonden schouder aan schouder in de kerkelijke verwikkelingen van die dagen. Beiden hebben met hun prediking een grote invloed uitgeoefend op het kerkelijk leven in het Schotland van hun tijd, maar niet minder op het Nederlandse, gereformeerde piëtisme. En dat tot op de dag van vandaag. Hun preken worden zeker in afgescheiden kring nog steeds gelezen en gewaardeerd. Theodorus van der Groe schreef in 1753 in zijn voorrrede op de vertaalde preken van de Erskines: „De gezegende namen der beroemde Schotse leraren, Ralph en Ebenezer Erskine, van wie de eerste nu bij zijn God rust, zijn hier in Nederland, door de uitgave van zo velen hunner nuttige werkjes, reeds te wel bekend, en hun beider voortreffelijke arbeid heeft ook billijk bij de godvruchtigen al te veel goedkeuring gevonden, dan dat hetgeen daarvan wijders in het licht gebracht wordt, iemands bijzondere aanprijzing zoude behoeven”.

Eben-Haëzer

Ebenezer Erskine werd geboren op 22 juni 1680, op een dinsdag, rond één uur in de nacht. Het was een donkere tijd, zowel staatkundig als op het kerkelijk erf. De verwarring was groot. Gods knechten werden vervolgd. Velen werden van huis en haard verdreven, sommigen vonden zelfs de marteldood. Toch moest het nieuwgeboren jongetje Ebenezer heten, vonden zijn ouders: „Eben Haëzer, tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen.” Heel veel later schreef Ebenezer aan zijn zuster: „Ik wilde graag aan mijn eigen naam Ebenezer herinneren en ik hoop dat de Heere een hulp wil zijn en dat Hij alles voor mij wil betekenen in de kwade dag.”

„Ik dacht er in het bijzonder aan hoe de Heere mijn hart bij de dood van mijn vader tot Hem getrokken had”

Ralph Erskine in zijn dagboek, november 1731

Vijf jaar later werd zijn broer Ralph geboren, op 15 maart 1685. Het sterven van hun vader, Henry Erskine, op 10 augustus 1696, maakte op de jonge broers diepe indruk. Op zijn sterfbed liet vader Erskine zijn kinderen bij zich komen. Hij vermaande hen het goede voor elkaar te zoeken en de waarheid niet te verlaten. In zijn biografie ”Herauten van het kruis” (Houten, 1995) schrijft L.J. van Valen: „Ontroerd luisterden allen naar de woorden van de stervende. Het was alsof hij als Jakob zijn zegenende handen over hen uitbreidde. „Ik weet”, zo sprak hij, „dat ik naar de hemel ga en als jullie mijn voetstappen volgen, zullen we elkaar eerlang daar ontmoeten.””

Ebenezer schreef later in zijn dagboek zich nog te kunnen herinneren hoe zijn vader hen toesprak, „en hoe hij mij opdroeg aan de Voorzienigheid van zijn God” (29 oktober 1708). Broer Ralph herinnerde zich veel later hoe het sterfbed van zijn vader voor hem tot zegen was geworden: „Ik dacht er in het bijzonder aan hoe de Heere mijn hart bij de dood van mijn vader tot Hem getrokken had” (november 1731).

Een vast geloof

Van de jeugd van Ebenezer is niet zo veel bekend. Van Ralph is meer bekend, bijvoorbeeld dat hij al vroeg de Heere vreesde en een nabij leven leidde. In een schriftje schreef de jonge Ralph: „Heere, leg Uw vreze in mijn hart. Laat mijn gedachten heilig mogen zijn en geef dat alles wat ik doe tot Uw eer mag zijn. Zegen mij in mijn werk. Geef een goed verstand, een vast geloof in Jezus Christus en een verzekerd teken van Uw liefde.”

Ebenezer en Ralph studeerden beiden in Edinburgh. De universiteit was in die dagen een bolwerk van het calvinisme. Godvrezende predikanten brachten in de verschillende kerkgebouwen in de stad op de zondagen een bevindelijke prediking, waarbij ze veel nadruk legden op het verzoenende werk van Christus. Vromen kregen voedsel voor hun ziel.

Maar er braken ook andere jaren aan. Politieke tegenstellingen gingen het leven kleuren. Het rooms-katholicisme probeerde de invloed van het protestantisme te breken. Ook sociaal gezien ging het slecht met Schotland. Regen en stormen teisterden de velden. Vee stierf bij duizenden in de stallen. Velen leden armoede. Zeven magere jaren brachten het land aan de rand van de afgrond.

Zoete dagen

Ebenezer Erskine werd op 22 september 1703 op 23-jarige leeftijd predikant in het landelijke Portmoak. Hij werd bevestigd met de woorden uit 1 Korinthe 3:9 en 10: „Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij…”

In deze periode trouwde hij met Alison Turpie, dochter van een advocaat. Samen kregen ze vijf jongens en vijf meisjes. Vier kinderen stierven echter op jonge leeftijd. Groot was het verdriet van de ouders. In 1731 nam Ebenezer een beroep aan naar zijn tweede gemeente, Stirling.

Ralph werd op 7 augustus 1711 bevestigd tot predikant in Dunfermline, een armoedige industriestad ten noorden van Edinburgh. Hij was toen 27 jaar. Deze gemeente bleef hij zijn leven lang dienen, tot aan zijn dood in 1752.

De St. Andrews Erskine Kerk in Dunfermline. Hier was Ralph Erskine predikant. beeld Google Streetview

Hoogtijden in de gemeenten van Ebenezer en Ralph waren de avondmaalsdagen. Ralph schreef daarover: „God zond van de hemel en gaf ons zoete dagen van het Evangelie.” Naar gewoonte kwamen velen van heinde en ver de avondmaalsdiensten bijwonen. Soms waren het er wel duizenden, onder wie honderden avondmaalsgasten. De kerk was meestal te klein, daarom vond de bediening plaats in de openlucht, vaak op het kerkhof of op de hellingen van de heuvels rondom. Dagen achtereen –meestal van donderdag tot en met maandag– werden de tafels bediend. Iedere dag werd er gepreekt, elke dag werd er voorbereiding gehouden, genodigd, bediend en nabetrachting gehouden.

Naar gewoonte kwamen velen van heinde en ver de avondmaalsdiensten bijwonen

Predikanten uit de omtrek kwamen assisteren bij de bediening van het sacrament. Bezoekers brachten de nacht door op het kerkhof of langs de oevers van de aangrenzende beek. Daar werd in het donker psalmgezang gehoord. Tot diep in de nacht werd soms gesproken over de Heere en Zijn dienst.

Ebenezer Erskine zag naar deze dagen uit, want de hemel hing dan weleens laag. Hij zag er ook tegenop. Soms was hij bezet met grote vrees. Hij schreef: „Dit bracht mij op de knieën en deed mij bidden dat, als de Heere niet met mij wilde gaan, Hij beter Zijn hand op mijn mond kon leggen, dan dat ik verder gaan zou om het Evangelie te schande te maken. Het behaagde de Heere echter genadig om mij te horen, want ik kan mij niet herinneren met meer vrijmoedigheid te hebben gesproken dan toen ik op deze dag de boodschap van mijn Meester uitdroeg.”

Het levenseinde

Ook voor de gebroeders Erskine gold dat ze op de aarde voorbijgangers waren, maar door Gods genade mocht het einde van beiden eeuwige vrede zijn. Ook in dát opzicht waren ze elkaars vriend en metgezel. Ze kenden beiden het blij vooruitzicht om hun Zender eens in gerechtigheid te aanschouwen, verzadigd met Zijn goddelijk beeld.

Ralph Erskine werd in september 1752 ziek. Na slechts enkele dagen stierf hij, in de leeftijd van 67 jaar. Tegen zijn omstanders zei hij nog: „Ik sterf als een grote schuldenaar aan vrije genade.” Toen zijn einde naderde, hief hij zijn handen op en riep: „Victory, victory, victory!” Dat waren zijn laatste woorden. Zijn graf ligt op de Cemetery of Dunfermline Abbey, de begraafplaats rond de oude Abdijkerk.

„Is Ralph heengegaan? Hij heeft het tweemaal van mij gewonnen. Want hij was het eerst in Christus, en nu is hij het eerst in de heerlijkheid”

Ebenezer Erskine, predikant en broer van Ralph

Toen zijn broer Ebenezer hoorde van het overlijden van Ralph, zei hij ontroerd: „Is Ralph heengegaan? Hij heeft het tweemaal van mij gewonnen. Want hij was het eerst in Christus, en nu is hij het eerst in de heerlijkheid.”

Ebenezer Erskine had zelf een smartelijk, maar ook een ruim sterfbed. Tot een paar vrienden die hem trouw bezochten, zei hij eens: „O vrienden! Ik weet dat, wanneer mijn ziel deze tabernakel van leem verlaat, zij als het ware tot in de schoot van mijn Zaligmaker zal vliegen, zoals een vogel vliegt naar zijn geliefde nest.” Tegen zijn kinderen zei hij: „Al sterf ik, de Heere leeft. Sinds ik dit bed moest houden, heb ik meer van de Heere leren kennen dan in mijn ganse overige leven.”

Ebenezer Erskine overleed op 2 juni 1754, 74 jaar oud. Op zijn verzoek werd hij begraven in zijn eigen kerk, in Stirling, tegenover de preekstoel.

Het leven van de broeders Erskine vertoonde grote overeenkomsten; hun sterven niet minder. Voor beiden gold: „Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin.” Zij leven nadat ze gestorven zijn, en zo spreken zij ook nu nog. Dat hun geschreven werken in 2025 opnieuw worden uitgegeven, bewijst dat hun spreken zeer vruchtbaar was.

Met een variant op de woorden uit Psalm 37 zou je kunnen zeggen: „Let op deze vromen en zie naar zulke oprechten, want het einde van die mensen zal vrede zijn.”

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer