Washington heeft weinig meer met Verenigde Naties op
Volgens de Republikeinse Amerikaanse senator Norm Coleman moet VN-secretaris-generaal Kofi Annan opstappen. De VN-baas heeft onvoldoende toezicht gehouden op Iraks olie-voor-voedselprogramma van de VN, waardoor er voor miljarden is verdwenen. Vele miljarden daarvan in de zak van oud-dictator Saddam Hussein.
Coleman komt met zijn conclusies nog voordat het onderzoek onder leiding van oud-voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve Paul Volcker naar de misbruiken rond het bewuste programma is afgesloten. Als extra bezwarend feit brengt Coleman naar voren dat Annans zoon Kojo op de loonlijst stond van het Zwitserse bedrijf Cotecna, dat bij de uitvoering van het programma was betrokken. Een bedrijf waarvan het functioneren binnen dit programma nu wordt onderzocht door Volcker en zijn medewerkers.
„Die Annan (senior) zat tot aan z’n ellebogen in de grabbelton; het is goed dat hij de laan uit wordt gestuurd”, aldus een Amerikaanse relatie. Zijn commentaar weerspiegelt de stemming van vooral het conservatieve deel van de Amerikaanse bevolking -én van Amerika’s politieke establishment- inzake de Verenigde Naties. Wanneer men bij zulke uitbarstingen erop wijst dat niets er tot nu toe op duidt dat Kofi Annan zichzelf verrijkt heeft, dan krijgt men als antwoord een schouderophalen.
„Veel Amerikanen hebben al reserves ten aanzien van hun eigen overheid. Bij internationale organisaties die Washington bepaalde zaken kunnen voorschrijven of kunnen verbieden is dat nog veel sterker. Dat betreft niet alleen de VN, maar ook organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Genève of het Internationale Strafhof in Den Haag dat niet door de VS wordt erkend. Internationale organisaties zijn nuttig zolang zij Washingtons beleid ondersteunen. Doen zij dat niet, dan hoor je hier al snel oproepen om zulke organisaties te negeren, of in het geval van de VN om het hoofdkwartier in New York te sluiten en de VN uit Amerika te verbannen”, aldus Doug Bandow, politiek analist van het Cato Research Instituut in Washington.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft zich bij president Bush bovendien bijzonder impopulair gemaakt, door enkele weken voor de recente verkiezingen te verklaren dat de Amerikaans-Britse invasie van Irak „illegaal is, oftewel in strijd is met het VN-handvest.” „Dat riekte volgens het Bush-kamp naar partijdigheid in de verkiezingsstrijd. Het is dan ook nauwelijks te verwonderen dat hem die kritiek nu terugbetaald wordt via een aantal trouwe Republikeinse partijgenoten van de president”, aldus Bandow.
Kofi Annan heeft nog twee jaar te gaan als VN-secretaris-generaal. Is het mogelijk dat hij door het Amerikaanse offensief tegen hem wordt gedwongen om eerder op te stappen? „Peking, Moskou, Berlijn, Parijs, Londen en een grote groep Afrikaanse landen hebben Kofi Annan al alle steun toegezegd. Zouden de Amerikanen proberen om Annan voortijdig uit het zadel te wippen dan heb je kans dat Washington dezelfde partijen tegenover zich krijgt die zich vorig jaar verzetten tegen de invasie van Irak, met uitzondering dan natuurlijk van Groot-Brittannië. Ik denk niet dat Washington het daarop wil laten aankomen. Maar Amerika kan met z’n brede invloed binnen de VN natuurlijk wel veel initiatieven van de secretaris-generaal blokkeren en hem daarmee vleugellam maken. Dat komt dan praktisch op hetzelfde neer”, aldus Bandow.
Kofi Annan heeft tot nu toe laconiek gereageerd op de Amerikaanse kritiek: „Nu aftreden zou een makkelijke uitweg zijn. Het is moeilijker om aan te blijven en de taak uit te voeren waarvoor ik ben gekozen en mij te concentreren op een van de moeilijkste taken die moet worden aangepakt, namelijk een ingrijpende hervorming van de VN.” Na de vertrouwenscrisis die ontstond als gevolg van Amerika’s eenzijdige beslissing om Irak binnen te vallen zonder goedkeuring van de VN-Veiligheidsraad, vroeg Annan een internationale groep onder leiding van de Thaise oud-premier Anand Panyarachun om de VN door te lichten en om met adviezen voor een hervorming te komen.
Die adviezen zijn er inmiddels en die zullen binnenkort worden voorgelegd aan alle VN-lidstaten. Een van de belangrijkste adviezen van de groep betreft de mogelijkheid van een hervormde volkerenorganisatie om in de toekomst „sneller en effectiever te kunnen ingrijpen.” De Amerikanen steunen dit advies. Zij vinden de VN te veel een praatgroep die uitgebreid overlegt maar dan vaak te weinig doet. De invasie van Irak werd onder andere uitgelegd als „consequentie” van de vele VN-resoluties betreffende Irak die dictator Saddam Hussein twaalf jaar lang naast zich had neergelegd. „Het wordt eindelijk tijd dat de VN laten zien dat men meent wat men zegt”, aldus president Bush vorig jaar.
De Amerikaanse president vergat daarbij dat de VN hem geen machtiging had gegeven om de militaire daad bij het diplomatieke VN-woord te voegen. „Dit argument van Bush spreekt veel Amerikanen aan. Altijd maar dreigen, maar geen consequenties. Daarmee maak je jezelf overbodig. Er moest dus eindelijk eens iets gebeuren. Men vergeet daarbij makkelijk dat Israël in de loop van de jaren veel en veel meer VN-resoluties naast zich neer heeft gelegd dan Irak. Als de Amerikanen vinden dat de VN moeten kunnen ingrijpen als landen resoluties negeren en regionale crises veroorzaken, dan staat optreden tegen Israël hoog op de agenda. Maar daar willen de Amerikanen natuurlijk niets van horen, want hier gaat het om een bondgenoot”, aldus Michael O’Hanlon, politiek analist van het Brookings Research Instituut in Washington.
„Minder praten en problemen sneller aanpakken is een goed advies voor de VN, maar Washington doet vaak mee aan het stukpraten van een probleem als men geen belang ziet in optreden. De huidige crisis in Darfur (Sudan, red.) is daarvan een voorbeeld. Net als de crisis indertijd in Rwanda. Als Washington geen eigenbelang ziet in optreden, doet men binnen de VN weinig om tot actie te komen. Irak was anders omdat Bush die invasie wilde. Toen kregen de VN de schuld omdat de andere lidstaten geen heil zagen in die invasie. Het is maar de vraag in hoeverre de VN-lidstaten het eens kunnen worden over een hervorming als zo’n belangrijke lidstaat als Amerika alleen hervormingen wil die de eigen agenda steunen”, aldus O’Hanlon.