Zeker twaalf doden bij aanslag in Colombia
Een aanslag met een autobom heeft in de nacht van zaterdag op zondag in de Colombiaanse provinciehoofdstad Villavicencio aan zeker twaalf mensen het leven gekost. Meer dan zestig mensen raakten gewond.
Villavicencio, met 300.000 inwoners, ligt ten zuidoosten van de hoofdstad Bogotá. Vlak voor de aanslag was een klein explosief afgegaan, waardoor belangstellenden uit cafés en restaurants de straat opgingen. Vervolgens ontplofte er een bom onder een auto. President Andrés Pastrana, die de plaats van de aanslag bezocht, noemde de daders „demente terroristen.” De verantwoordelijkheid werd niet direct opgeëist, maar de politie vermoedt dat de guerrillabeweging FARC achter de aanslag zit. Een aantal gebouwen raakte zwaarbeschadigd door de explosie.
In het dorp La Argentina in het zuiden van het land werd zaterdagavond een priester vermoord. Wie de daders waren is niet bekend, maar het dorp ligt in gebied dat door FARC-rebellen wordt beheerst.
Twee door de rebellen ontvoerde politiemannen zijn doodgeschoten, zo maakten de Colombiaanse autoriteiten zaterdag bekend. Een van de twee was de ruim twee jaar geleden ontvoerde Norberto Pérez, wiens 12-jarige zoon in december overleed aan kanker, na de rebellen tevergeefs te hebben opgeroepen zijn vader vrij te laten zodat hij hem nog kon zien voor hij stierf. De twee agenten werden volgens de politie kennelijk doodgeschoten na een poging tot ontsnapping. Hun lichamen werden vrijdag door de rebellen afgeleverd bij medewerkers van het Rode Kruis in het dorp Santa Ana. Het is niet duidelijk of Pérez ooit te horen heeft gekregen dat zijn zoon was overleden.
De FARC houdt nog zo’n vijftig ontvoerde politiemannen vast.