Worstelen met aanpassingen liturgie in coronatijd
Het kostte menig kerkenraad veel hoofdbrekens: Hoe moeten we omgaan met de bediening van het heilig avondmaal? Na een periode zonder avondmaal vonden ambtsdragers van veel gemeenten vormen om de weg naar de dis van het verbond toch te openen, zo blijkt uit het onderzoek dat het Reformatorisch Dagblad deed naar de kerk in coronatijd.
Aan de ene kant het bevel van Christus Zelf: doe dat tot Mijn gedachtenis, en ook het uitzien van de avondmaalgangers om weer aan te kunnen gaan. Daar tegenover dan weer het risico van besmettingen door de rondgaande bekers. Het leek een onmogelijke knoop.
Allerlei scenario’s passeerden. Al snel kwam hier en daar het idee naar boven om voor elke avondmaalganger een eigen bekertje voor de wijn beschikbaar te stellen. Voor andere ambtsdragers was dat geen optie, omdat Christus Zelf heeft gezegd: „Drinkt allen daaruit.” Het rondgaan van de beker symboliseerde de gemeenschap der heiligen in het bloed van Christus. Dat was onopgeefbaar. Vertrouwend dat de Heere zou waken, bleven zij bij de viering zonder aanpassingen.
Andere brachten daar tegen in dat er al vaker meer dan één beker werd gebruikt, soms twee per tafel; en dat ook in de geschiedenis het gebruik van meer kleinere bekers voorkwam.
De cijfers van het RD-onderzoek laten zien dat voor ongeveer een op de zeven deelnemende lezers geldt dat het heilig avondmaal sinds het begin van de crisis twee jaar lang helemaal niet is bediend. Bij de meeste deelnemers (66 procent) is het wel bediend, maar waren er periodes waarin het sacrament werd uitgesteld, terwijl bij een op de vijf lezers (19 procent) het avondmaal met dezelfde frequentie is bediend als voorheen.
Als het avondmaal wel stond aangericht, was dat meestal (85 procent) in een aangepaste vorm. Als wijzigingen zijn het vaakst toegepast: het gebruik van kleine bekertjes, het verspreiden over meerdere diensten en het houden van afstand. Met name in de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland vonden geen aanpassingen plaats, al werden in sommige van deze gemeenten wel kleine bekertjes ingezet.
Andere veel gebruikte aanpassingen zijn het verspreiden van de avondmaalsviering over meerdere diensten en/of zondagen en het houden van afstand tussen de zitplaatsen van avondmaalgangers.
Lastige afwegingen vonden kerkenraden en kerkgangers dit vaak. Een lezer reageerde in de enquête: „Het is een gemis om minder fysieke diensten te volgen. Ook dat het heilig avondmaal maar 1x is bediend. Ik durfde niet deel te nemen omdat er 4 bekers gedeeld werden. Als er voor ieder een aparte beker was geweest, was ik wel aangegaan. Maar alle respect voor de kerkenraad, want het zijn moeilijke beslissingen.”
Zichbare
„Ingrijpend”, noemt scriba M. W. Stouten van de gereformeerde gemeente in Nederland in Terneuzen het dat niet de gehele gemeente aanwezig kon zijn bij de bediening van de sacramenten. „De belijdenis des geloofs spreekt over „zichtbare waartekenen en zegelen.” Hoewel er thuis kon worden meegeluisterd, ontbrak het zichtbare Evangelie dat door Christus Zelf is ingesteld.”
In de vacante gemeente in Zeeuws-Vlaanderen wordt het sacrament van het heilig avondmaal slechts eenmaal per jaar bediend, reageert Stouten. „Dat kon in het eerste coronajaar, 2020, geen doorgang vinden. In 2021 wel. De gehele coronaperiode kon zeven keer de heilige doop bediend worden.”
De bediening van doop en avondmaal gebeurde anders dan gebruikelijk, vertelt Stouten. „Het heilig avondmaal is dus alleen in 2021 bediend. Dat gebeurde tijdens beide diensten. De avondmaalgangers konden op voldoende afstand zitten. Vanuit de beker werden kleine metalen cupjes gevuld en uitgereikt.” Bij de doopbedieningen konden „de doopouders een vastgesteld aantal mensen opgeven. Bij de doopvont ontsmette de predikant de handen.”
Deze en andere maatregelen konden op „groot draagvlak” rekenen in de gemeente, zegt Stouten. Het aangrijpendste van de achterliggende tijd vond hij „het voorgaan in een lege kerk, de periode dat alleen een deel van de kerkenraad aanwezig was, één koster en één organist en dat er zelfs niet gezongen werd. Je voelde dan zo duidelijk Gods rechtvaardigheid en Zijn drukkende hand. Ook de beperkingen bij rouw- en trouwdiensten, plechtigheden die niet overgedaan kunnen worden, waren ingrijpend voor betrokkenen, kerkenraad en gemeente. Toch past ons dankbaarheid dat het Woord zondags en door de week vele malen beluisterd kon worden.”
Beperkte ruimte
In de hersteld hervormde gemeente Hollandscheveld (Drenthe) zijn beide sacramenten niet bediend, vertelt scriba G. Engels. „We zijn een kleine gemeente en er hebben zich geen geboorten voorgedaan. Het heilig avondmaal is niet gehouden. We hopen het in maart te kunnen houden. We zijn voorzichtig geweest. De ruimte waar de tafel zou moeten staan, is beperkt. We zagen geen mogelijkheden. We hebben wel een enkele keer de vraag gekregen wanneer het weer zou gebeuren. Maar we hebben steeds kunnen uitleggen dat we het gezien de coronamaatregelen niet aandurfden. Het niet houden van het avondmaal is een hele verantwoordelijkheid, maar het is ook een hele verantwoordelijkheid om het wel te houden. Stel dat je een reeks besmettingen krijgt door een avondmaalsbediening.”
Overigens is Engels blij dat de gemeente over een relatief groot kerkgebouw beschikt in het dorp Nieuwlande: „Daardoor heeft de gemeente vrijwel heel de periode in haar geheel kunnen opkomen. Iedereen had een vaste zitplaats.”
De christelijke gereformeerde kerk in Kerkwerve liet het avondmaal doorgaan, maar koos wel voor bedieningen verspreidt over twee zondagen en vier diensten, zegt scriba A. L. C. van der Cingel. „Naarmate er meer ruimte kwam vonden er drie erediensten per zondag plaats om zo iedereen gelegenheid te geven om aan te gaan.”
Welke concrete aanpassingen voerde de kerkenraad door? Van der Cingel: „Op aanwijzen van een ouderling werd de gemeente per bank in de gelegenheid gesteld om aan te gaan. Er stonden meerdere glaasjes met wijn op de tafel. Het brood stond op schalen gereed, zodat men een stukje brood kon nemen, en op het teken van de dominee konden we dit gezamenlijk tot ons nemen.”
Met name „de gemeenschap der heiligen” heeft Van der Cingel gemist. „Vooral bij de doopsbediening mis je het geheel van de gemeente als getuige. Ook het handen schudden als kerkenraad werd node gemist. Binnen de kerkenraad is geopperd dat we ons moesten verootmoedigen. Dit hebben we gestalte gegeven door tijdens het consistoriegebed letterlijk op de knieën te gaan.”
Lopend
In diverse kerken werden ook verdergaande aanpassingen aan het sacrament ingevoerd, zoals dat avondmaalgangers zelf het brood moesten pakken, of namen de ambtsdragers zichtbare hygiënemaatregelen zoals het dragen van handschoenen of ontsmetten en/of werd het brood niet meer aan de tafel gebroken maar vooraf. Lezers en kerkenraden noemen zelf regelmatig ook nog de optie van een „lopende viering”, waarbij avondmaalgangers voorin brood en wijn ophaalden en in de bank (gelijktijdig) tot zich namen. Voor deze vorm is vooral bij Gereformeerde Bondsgemeenten in de PKN en in de CGK (51 procent) gekozen.
In verschillende PKN-gemeenten en in mindere mate bij enkele gemeenten behorend tot de Gereformeerde Bond, en bij christelijke gereformeerde kerken kon het avondmaal thuis online meegevierd worden met brood en wijn. Deelnemers noemden ook nog andere varianten: „Ambtsdragers hebben gemeenteleden bezocht om samen het avondmaal te vieren”; „Pakketjes brood en wijn bij ingang verstrekt”; „In plaats van wijn en brood is gekozen voor druif en hostie”.
Collecteren
Ook het collecteren veranderde met het begin van de coronacrisis van de ene dag op de andere. Het van hand tot hand doorgeven van de collectezakken was opeens niet verstandig meer. Vrijwel overal stopten de collecten. In grote lijnen is er gekozen voor twee opties: alleen uitgangcollectes (57 procent) of uitsluitend digitale collectes (39 procent). Een aantal lezers en kerkenraden noemt (de terugkeer van) de collectezak met lange stok: door te ‘hengelen’ kon er contactloos worden gecollecteerd.
En wat deed deze wijziging met het geefgedrag als zodanig? De meeste lezers zeggen dat hun geefgedrag niet is veranderd sinds de crisis (50 procent). Ook kerkenraden bevestigen dit. Er zijn ook penningmeesters van kerken die constateren dat minder mensen geld overmaken, maar dat de mensen die dat doen met elkaar voor hogere inkomsten zorgen.
De gereformeerde gemeente in Nederland in Terneuzen is in maart 2020 overgeschakeld naar digitaal collecteren, meldt Stouten. „Er is een website ingericht met een donatieknop en dat functioneert goed. De inkomsten zijn op niveau gebleven.” Eenzelfde beeld zagen ze in de cgk van Kerkwerve.
En hoe gaat het nu verder? Stouten (Terneuzen): „Er ligt een plan klaar om het collecteren, een wezenlijk onderdeel van de eredienst, te hervatten. Het is de vraag of de situatie van voor de coronatijd terugkomt.”
In de hersteld hervormde gemeente Hollandscheveld is twee jaar lang niet gecollecteerd. „Vanaf het begin hebben we de collecten aangekondigd. De leden konden dan zelf een bedrag overmaken onder vermelding van het doel. Als leden alleen ”collecten” vermeldden, zorgden we ervoor dat de diaconie volgens een formule gebaseerd op de ervaringen in het verleden van dat bedrag een deel kreeg. De rest was voor de kerkvoogdij.”
De gemeente is dankbaar voor de inkomsten in de achterliggende tijd. Engels: „Er is meer binnengekomen dan wanneer we met de zak rondgingen. Mensen geven via de bank gemiddeld toch iets meer.”