Rutte: dekolonisatierapport indringend en confronterend
De belangrijkste conclusies van het rapport Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945 - 1950 zijn „indringend en confronterend”, zegt premier Mark Rutte in een eerste reactie. „Ze zijn hard maar onontkoombaar. Het kabinet onderschrijft de conclusies. We moeten de beschamende feiten onder ogen zien.”
„Nederland voerde een koloniale oorlog waarin stelselmatig en wijdverbreid extreem geweld werd gebruikt, tot martelingen toe, die in de meeste gevallen onbestraft bleven”, aldus Rutte op een persconferentie in Brussel. „De heersende cultuur was er een van wegkijken, afschuiven en een misplaatst koloniaal superioriteitsgevoel.” Het is, stelt Rutte, „een pijnlijke constatering en we moeten ons dat aantrekken”.
De verantwoordelijkheid voor „deze zwarte bladzijde uit onze geschiedenis” ligt volgens de premier eerst en vooral bij de gezagsdragers van toen. „De Nederlandse regering, het parlement, de krijgsmacht als instituut en de justitiële autoriteiten. Het kabinet neemt de volle verantwoordelijkheid voor hun collectieve falen, dat ten grondslag lag aan het extreme geweld in de beschreven periode.”
„Elke generatie moet zich opnieuw tot het eigen verleden verhouden, ook wij, en dat voelen we vandaag heel sterk”, zei Rutte. „Dit onderzoek schetst de tragiek van deze periode nog eens in volle omvang.”
Volgens de premier moet het onderzoek niet het eindpunt zijn in de discussie over het Nederlandse koloniale verleden, maar een volgende stap in de gezamenlijke verwerking. „Het maatschappelijk debat dat er ongetwijfeld gaat komen, moet er ook komen. Het kabinet zal aan dat debat deelnemen en het ook ondersteunen”, zei hij.
Het onderzoek beslaat de periode van het uitroepen van de Republiek Indonesië door Soekarno op 17 augustus 1945 tot en met 1949, het jaar waarin Nederland op 27 december de soevereiniteitsoverdracht tekende. Het is uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.