In tegenstelling tot in Nederland draait het bij verkiezingen in Suriname vooral om op het eerste gezicht basale zaken: Is de weg die voor het huis langsloopt begaanbaar? Wordt het huisvuil iedere week opgehaald? Hebben mijn kinderen een woning om te betrekken? Wordt het water na een regenbui wel snel van het erf afgevoerd?

Als politicus scoor je nauwelijks met langetermijnplannen over economische vooruitgang en monetaire stabiliteit. „Wat heb ik er morgen aan als ik vandaag op je stem?” is de vraag die de meeste Surinamers beantwoord willen zien. De kiezers willen vooral verbetering zien op het terrein van huisvesting en infrastructuur.

De zittende regering van president Ronald Venetiaan heeft wat dat betreft in de afgelopen vierenhalf jaar geen beste beurt gemaakt. In deze periode is er vrijwel geen huis gebouwd, Paramaribo en grote delen van het andere land staan na iedere tropische bui nog altijd onder water en tot overmaat van ramp is het met de stroomvoorziening nog nooit zo slecht gesteld geweest als in de laatste jaren. Er worden wel in rap tempo tot voor kort onbegaanbare wegen geasfalteerd, maar dat is te danken aan de vorige regering, die hierover contracten tekende met de Chinese aannemer Dalian.

De motors van die regering, oud-president Jules Wijdenbosch en ex-dictator Dési Bouterse, zijn niet voor niets momenteel de twee populairste kandidaten voor het presidentschap. Ook zij hebben de infrastructuur tot speerpunt van hun verkiezingscampagnes gemaakt. Zij kibbelen nu over de twee door Ballast Nedam gebouwde bruggen over de Suriname- en de Coppenamerivier. Tijdens de regeerperiode (1996-2000) van de ooit gezworen boezemvrienden werd het financiële waagstuk van de oeververbindingen door het Amstelveense bedrijf uitgehaald.

Bij de oplevering van de tweede brug lagen de twee dusdanig met elkaar overhoop dat Wijdenbosch zijn eigen partij oprichtte: het Democratisch Nationaal Platform 2000 (DNP2000). Hij gaat er tijdens verkiezingsbijeenkomsten prat op dat zijn partij de bruggen heeft laten bouwen en dat dus zijn daadkracht na mei volgend jaar weer nodig is om het land verder vooruit te helpen.

„Onzin”, zegt Bouterse, lijsttrekker van de Nationale Democratische Partij (NDP), de grootste oppositiepartij van dit moment. „Het is de NDP geweest die het heeft aangedurfd om de bruggen te laten bouwen, niet Wijdenbosch. Het DNP2000 bestond nog niet eens toen de contracten werden getekend.”

Het is Bouterse een doorn in het oog dat de huidige regering van president Ronald Venetiaan veel projecten uitbesteed aan buitenlandse, veelal Chinese bedrijven. „In de meeste gevallen zijn Surinaamse bouwbedrijven kundig genoeg om deze werken uit te voeren. Als de NDP aan de macht komt, zullen we ons veel meer op de lokale markt richten.”

„Waar we vooral naar willen streven, is om zo min mogelijk vertraging op te lopen bij het uitvoeren van projecten. Geen ingewikkelde papierwinkel en procedures als er in een bepaalde buurt een brug of weg hersteld moet worden. Gewoon in overleg met de bewoners snel afspraken maken met een aannemer en het werk binnen een paar dagen uitvoeren. We moeten resultaatgericht werken en dat geldt ook voor aannemers.”