Zelfs de Amerikaanse VN-ambassadeur John Danforth zei een „groot vertrouwen” in Annan te hebben. Hij herhaalde wel het standpunt van het Witte Huis dat niemand een definitief oordeel kan vellen voordat alle feiten boven tafel zijn gehaald over beschuldigingen van corruptie in het VN-programma voor Irak.

Tijdens een werklunch van de vijftien leden tellende Veiligheidsraad zei Annan vastbesloten te zijn „het onderzoek uit te voeren en iedereen de feiten te laten weten”, vertelde de Algerijnse ambassadeur Abdallah Baali, die deze maand voorzitter van de raad is. „Iedereen was het erover eens dat dat het beste is”, aldus Baali.

Maandag hadden nog eens drie Republikeinse leden van het Amerikaanse Congres aangedrongen op het ontslag van de hoogste baas van de VN. Aanleiding is het onderzoek naar corruptie door senator Norm Coleman, die vorige week zei bewijzen te hebben gevonden dat VN-functionaris Benon Sevan, die het olie-voor-voedselprogramma leidde, steekpenningen heeft aangenomen van het regime van Saddam Hussein. Coleman pleitte toen voor het aftreden van Annan, net als diverse andere Amerikanen. De VS betalen het grootste deel van het budget van de VN.

Het VN-programma stond tussen 1995 en 2003 Irak toe onder streng toezicht olie te verkopen. In ruil daarvoor kreeg het land voedsel en medicijnen voor de bevolking. Irak zou echter buitenlandse functionarissen, inclusief VN-medewerkers, en bedrijven hebben omgekocht om meer olie te kunnen verhandelen. In het onderzoek naar het schandaal is ook de naam van Annans zoon Kojo genoemd. Die zou tot februari betalingen hebben ontvangen van een Zwitsers bedrijf dat betrokken was bij het programma. Er zijn geen aanwijzingen dat de VN-topman zelf iets met de corruptie te maken heeft gehad.