Exotenbestrijding kost provincies miljoenen
Bestrijding van invasieve exoten kost de meeste provincies veel geld. De bedragen lopen uiteen van 70.000 euro tot ruim 1 miljoen euro per jaar, zo blijkt uit een rondgang door het Reformatorisch Dagblad.
Bepaalde uitheemse planten en dieren weten zich zo goed te handhaven dat ze inheemse soorten verdringen en in sommige gevallen ook mensen last berokkenen. Daarom hebben EU-lidstaten zich ertoe verplicht zulke soorten te bestrijden. Het gaat vooral om planten en dieren op de zogeheten Unielijst.
Opvallend is dat in Nederland juist soorten die niet op die lijst staan weg-, water- en natuurbeheerders de grootste zorgen baren. Denk aan Aziatische duizendknopen en watercrassula, die door de meeste provincies worden genoemd als probleemsoort. Feitelijk zijn ze niet meer weg te krijgen.
Andere veel genoemde soorten zijn verschillende vijverplanten, reuzenberenklauw en dieren als uitheemse rivierkreeften en nijlgans. Zeeland noemt ook de Chinese wolhandkrab, al blijkt de veroorzaakte schade mee te vallen.
In Zuid-Holland verdringt de halsbandparkiet andere holenbroeders, in Noord-Brabant vreten vissen als zonnebaars en Amerikaanse hondsvis vennen leeg en in Limburg zit een levensvatbare populatie van de bruinkopdiksnavelmees.
Hoornaar
Irma Haan van provincie Groningen ziet een toename van overlast door invasieve exoten. „Met name van planten. Ook verwacht de provincie Groningen dat vanuit het zuiden meer invasieve soorten, zoals de Aziatische hoornaar, de provincie zullen bereiken.”
Hoe komen die indringers hier? In bijna alle gevallen is de mens zelf de oorzaak. Tuinplanten en dierentuindieren ontsnappen (duizendknopen, reuzenberenklauw), vijver- of aquariumplanten worden in sloot of plas gedumpt (een lange lijst met onder andere watercrassula, -teunisbloem, -waaier en -hyacint). Dierentuin- en huisdieren kunnen ontsnappen (muntjak, halsbandparkiet, uitheemse eekhoorns) of worden net als de vijverplanten losgelaten (rivierkreeften, vissen). Kustsoorten liften doorgaans mee met schepen. „Eigenlijk zouden er innamepunten moeten worden geregeld voor overtollige planten en opvanglocaties voor exotische dieren,” oppert woordvoerder Henk Voerman van Overijssel.
Inmiddels hebben alle provincies wel een plan van aanpak, al is de ene daarin verder dan de andere. Voor sommige soorten, waaronder de rivierkreeften, is het Rijk overigens verantwoordelijk. Soorten van de Unielijst moeten worden bestreden, en daar lijken de provincies alert op te zijn. Zo heeft Flevoland een jager opdracht gegeven nijlganzen te schieten en moest Zeeland al een paar keer in actie komen om een nest van de Aziatische hoornaar te vernietigen.
„Een dilemma bij exotenbestrijding is dat je eigenlijk moet ingrijpen als er nog geen problemen zijn, maar ingrijpen op dat moment nog lastig te rechtvaardigen is,” zegt woordvoerder Albertine Stolk van Zuid-Holland. „Als een soort zich ontpopt als probleemsoort, dan zijn de aantallen al dusdanig groot dat ingrijpen lastig is.”
Subsidie
Overigens maken de provincies verschillende keuzes. Noord-Holland en Utrecht richten zich op soorten die ecologische schade veroorzaken, terwijl Overijssel ook hooikoortsplant ambrosia bestrijdt. Een groot deel van de bestrijding laat de provincie over aan de betreffende terreineigenaar, die daarvoor subsidie kan krijgen. Zo heeft Gelderland een stimuleringssubsidie voor het opstellen van een plan van aanpak. „Daar wordt gretig gebruik van gemaakt”, vertelt coördinator soortenbeleid Johan Cronau. De werkelijke bestrijdingskosten komen deels voor rekening van bijvoorbeeld de gemeente of het waterschap, waarbij de provincie doorgaans een coördinerende rol speelt.
De bedragen die de provincies hiervoor uittrekken lopen sterk uiteen. Groningen en Flevoland houden het bij 70.000 euro, terwijl Gelderland er het afgelopen jaar 800.000 euro voor uittrok, en volgens Cronau komt er komend jaar „nog een schepje bovenop.” De andere provincies zitten ergens tussen deze bedragen in. Zoals Friesland met een half miljoen euro, maar dat kan meer worden. Over de afgelopen vier jaar heeft exotenbestrijding deze provincie, vooral door watercrassula op Terschelling, 10 miljoen gekost. Opgeteld komen de voor dit jaar gereserveerde kosten op meer dan 3 miljoen euro. Dat is exclusief Drenthe en Noord-Holland, waar het budget voor exotenbestrijding onderdeel is van het algemene natuurbudget.