Mens & samenlevingHet Gesprek

Dicky Nieuwenhuis kan relativeren, maar wel vanuit de kern van het geloof

Ze zet zich met grote gedrevenheid in voor de behoeftige medemens. Vanuit een spontane, primaire kant. Maar Dicky Nieuwenhuis zegt vaak pas in tweede instantie wat ze écht van dingen vindt. „Ik ben nog steeds aan het leren hoe ik emoties in mezelf goed kan benoemen.”

5 February 2022 09:52
beeld Cees van der Wal
beeld Cees van der Wal

Een Voordijk-koekje proeven, is een kans die je beslist niet voorbij moet laten gaan, valt Dicky Voordijk-Nieuwenhuis met de deur in huis. Ze wijst op een goedgevulde schaal in de huiskamer van haar woning in Culemborg. „Mijn man komt uit een bakkersfamilie.”

Het koekje is een verwijzing naar de naam die ze door het huwelijk met Gerard Voordijk kreeg. De meesten kennen haar echter als Dicky Nieuwenhuis. „Dat was mijn naam in de tijd dat ik nog bij Woord en Daad werkte. Ook in columns en andere schrijfsels presenteer ik me nog altijd zo.”

Op de witte wand achter haar prijkt een schilderij van eigen makelij. „Onlangs heb ik een prentenboekje geïllustreerd voor SeeYou. Dat soort dingen zou ik veel meer moeten doen”, verzucht Nieuwenhuis (49). Maar haar rol als moeder van drie kinderen en haar baan als directeur van hulporganisatie SeeYou, die mensen met een visuele beperking in derdewereldlanden ondersteunt, laat weinig ruimte voor vrije tijd.

De coronapandemie hield haar tot eind vorig jaar noodgedwongen in Nederland. Terwijl Nieuwenhuis gewend was om regelmatig naar het buitenland af te reizen. Maar afgelopen oktober jaar stapte ze eindelijk weer op het vliegtuig om een werkbezoek aan het Afrikaanse Rwanda te brengen.

Hoe was het om weer op reis te gaan?

„Enerzijds was het heel bijzonder. Nieuwe mensen ontmoeten, verhalen aanhoren. Alles wat bij die andere wereld hoort. Maar anderzijds schiet je ook wel weer snel in de reismodus: zo was het dus. Geruisloos pak je dingen weer op.”

Wat doet reizen met u?

„Het is voor mij nog altijd de bijzondere kant van het werk dat ik doe. Het is hard werken in het buitenland, maar het geeft je ook heel veel energie. Het cliché is natuurlijk dat je met enige regelmaat op kosten van de baas op vakantie gaat. Op reis werk je echter doorgaans harder dan ooit.

17933050.JPG
beeld Cees van der Wal

Reizen geeft je ook een ander perspectief op het leven en de wereld om je heen. Zeker als je in het minder bedeelde deel van de wereld komt. Mijn kinderen worden er weleens chagrijnig van als ik voor de zoveelste keer tegen ze zeg: Realiseren jullie je wel hoe bevoorrecht je bent? Dat het niet vanzelfsprekend is dat je veilig over straat kunt. Dat er landen zijn waar de kogels je om de oren kunnen vliegen.

Je legt die ervaring onwillekeurig toch voortdurend naast je eigen leven. Ik heb nu drie bevallingen meegemaakt. Elke keer vroeg ik me af: Hoe zou het nu zijn als ik in een kliniek in Afrika had gelegen? Had ik daar ook deze goede zorg gehad? Had ik het gered op het platteland van Burkina Faso?”

Wat leert het u in positieve zin?

„Het inspireert me enorm hoe mensen in arme landen in het leven staan. Hoe ze in een heel lastige context toch hun energie uit dingen kunnen halen. Het heeft me ook geleerd dat je niet al te veel vooruit moet denken. In Nederland plannen we in maanden en soms jaren. Als je dat een beetje loslaat, kan het je voor veel stress behoeden.

Het vertrouwen op God valt me ook elke keer weer op. Als er in het Westen een ramp gebeurt, klinkt al snel de vraag: Hoe kan God dat toestaan? Die opmerking hoor ik daar vrijwel nooit.”

Hoe komt dat?

Nieuwenhuis staart peinzend uit het raam. „Als letterlijk alles wegvalt, krijg je denk ik als vanzelf meer vertrouwen op God. Niet als een soort fatalisme, maar als grond voor je bestaan.”

Reizen brengt vaak ook relativeren met zich mee.

„Dat klopt. Ik kan ook goed relativeren. Maar ik sta er wel een beetje dubbel in. Met alle armoede die ik tijdens een reis heb gezien, kan ik thuis weer genieten van iets moois in mijn huis. Ik kan ook mopperen en ontevreden zijn.”

Hoe ligt dat op kerkelijk gebied?

„Er zijn enorme verschillen, maar in de kern kun je elkaar altijd vinden. Dat vind ik heel bijzonder. Tegelijkertijd is het in de landen waar ik kom ook niet allemaal koek en ei. Ook daar zijn de kerkelijke gedoetjes en de theologische strijd.”

Wat is die kern dan volgens u?

„Heel basaal: de klassieke belijdenis. Het geloof in God als Schepper van hemel en aarde, de verlossing door Jezus Christus en het leven uit genade. Natuurlijk zit daar heel veel omheen, maar daar komt het in beginsel wel op neer.”

Hoe verhoudt die brede blik zich met uw opvoeding?

„Mijn moeder kwam uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland; dat bracht een bepaalde manier van geloofsbeleving met zich mee. Mijn vader was afkomstig uit de gereformeerde gemeente in Lisse. In dat kerkverband ben ik ook groot gebracht. Ik ben in een heel beschermd milieu opgevoed.”

Hoe heeft dat u gestempeld?

„Ik ben nooit een rebels type geweest. Ik heb genoeg leeftijdsgenoten die van huis uit zeer reformatorisch waren, uit zien breken. Het was voor mij een veilige setting en ik heb zeker een goede jeugd gehad. Ik heb nog altijd waardering voor de reformatorisch kerken en voor bepaalde aspecten van de levenswijze die daar geldt. Wel was ik iemand die altijd heel veel vragen stelde. Waar ik lang niet altijd antwoord op kreeg.”

Wat voor vragen waren dat?

„Enerzijds natuurlijk de clichévragen over uiterlijkheden. Maar ook over persoonlijk geloof. Ik was een heel gelovig kind. Maar voortdurend werd de twijfel gezaaid of dat wel echt was. En als ik daar vragen over stelde, kreeg ik onbegrijpelijke antwoorden. Tegelijkertijd is de Bijbel heel eenvoudig en basaal daarin.

17933047.JPG
beeld Cees van der Wal

Ik heb op mijn 19e belijdenis in de Gereformeerde Gemeenten gedaan. Dat was een bewuste keuze, een uiting van mijn persoonlijk geloof. C. S. Lewis hielp me om uit de kramp te komen waar ik in zat. Hij zegt in een van zijn boeken dat als je geloven lastig vindt, je gewoon maar moet beginnen met doen alsof je God liefhebt. Dat heb ik in de praktijk gebracht.”

Hoe lang kun je ”doen alsof” volhouden?

„Ik weet dat het rationeel klinkt. Maar het hielp mij enorm. Die fundamentele twijfel van vroeger zat er diep in: als ik nu onder een auto kom, ga ik dan naar de hel? Ik merkte dat, ook al begon ik ‘gewoon’ met rationeel te geloven, het vertrouwen op God langzaam indaalde en dat ik steeds meer leerde mijn leven met Hem in te richten.”

U sloot zich als gezin bij een Nederlands gereformeerde kerk aan. Was dat een logische overstap?

„Ik heb veel ruimte nodig. Ik wil graag alle vragen kunnen stellen, zonder dat er meteen een oordeel aan het antwoord wordt verbonden. Waarom zou dat niet mogen? Dat maakt voor mij de christelijke vrijheid uit. Overigens bestaat diezelfde christelijke vrijheid ook bij de gratie van grenzen.”

Heeft u het verleden een plek gegeven?

„Ik ben er klaar mee, in de positieve zin van het woord. Maar het is niet afgesloten. Waar je vandaan komt, bepaalt in belangrijke mate wie je bent. Dat neemt niet weg dat ik ook heel dankbaar ben voor die waardevolle periode. Ik heb een enorme Bijbelkennis opgedaan en de psalmen reizen nog altijd met me mee.”

Het gaat veel over uw afkomst, maar wie is Dicky Nieuwenhuis anno 2022?

„Wat een grote vragen allemaal.” Nieuwenhuis denkt lang na, plukt aan haar oorbellen. „Wat is de rode draad in mijn leven? Ik ben een verhalenverteller. Daarmee wil ik mensen raken en in beweging brengen. Dat zet ik ook in als directeur van een hulporganisatie. Daardoor kan ik nog meer bereiken als ik me met compassie wil inzetten voor mensen die het minder hebben.

Ik ben ook een beïnvloeder. SeeYou, de organisatie waar ik voor werk, is een kleine club, maar daar laat ik me niet door tegenhouden. Ook niet als ik daarvoor naar Kamercommissies of ministeries moet. In praktische zaken regelen ben ik minder sterk.”

17933049.JPG
beeld Cees van der Wal

Dat gaat allemaal over uw werk. Maar wie is Dicky nu als persoon?

De toonhoogte van haar stem verandert. „Het heeft lang geduurd voor ik mijn eigen pad had gevonden. De cultuur waar ik uit kom, bood daar weinig ruimte voor. Wie ben je en hoe laat je je in je hart kijken? Mijn ouders vonden dat ook erg ingewikkeld. En ook bij mij is het pas laat gekomen om daarover na te denken.”

En wat heeft dat opgeleverd?

„Ik ben nog steeds aan het leren hoe ik emoties in mezelf goed kan herkennen en benoemen. Ik leef wat dat betreft nogal secundair. Ik heb een heel spontane, primaire kant. Maar ik zeg vaak pas in tweede instantie écht wat ik van dingen vind.”

Hoe komt dat?

„Ik denk dat ik op die momenten dan toch niet goed aangesloten ben op de gevoelens die diep vanbinnen leven. Dat kan vertragend werken in een discussie. Wat mij helpt is veel bewuster gesprekken in te gaan, maar ook door duidelijke afspraken te maken over welke informatie ik nodig heb en wanneer, voor ik een beslissing neem. Ik weiger als directeur ook een voorstel te behandelen dat een uur voor de vergadering wordt ingebracht.”

Welk beeld hebben uw collega’s van u als directeur, denkt u?

„Enerzijds hoor ik dat ik heel gedreven ben, daadkrachtig, intern een goede verbinder en naar buiten toe een ambassadeur van de organisatie. Anderzijds heb ik ook moeilijke periodes meegemaakt waarin ik het verwijt kreeg te ver voor de troepen uit te lopen.”

Heeft u daar slapeloze nachten van?

„Ik heb daar nachten van wakker gelegen, ja. Dat gaat mij niet in de koude kleren zitten. Ik heb wel beter geleerd dingen te wegen, als ze heel hard binnenkomen. Tegelijkertijd moet je er ook voor oppassen niet een te dikke huid bij jezelf te kweken. Gelukkig krijg ik ook vaak van mensen terug dat ze het prettig vinden als ik me kwetsbaar opstel.”

Waar zit die kwetsbare kant?

„Als ik iets moet vertellen wat heel dicht bij mezelf ligt. Ik had onlangs een mediatraining waarbij je een geheim over jezelf moest delen. Ik vind dat bijna te eng om te vertellen.”

Wat was dat geheim dan?

„Ik heb altijd heel veel gedroomd. Op een nacht droomde ik dat ik in mijn ouderlijk huis de trap af liep. Jezus wachtte mij onderaan op en nam me op Zijn arm.

Om eerlijk te zijn ben ik een beetje allergisch voor mystieke ervaringen. Dat heeft te maken met het milieu waar mijn vader uit kwam, waar mensen op bijna mystieke wijze over het geloof en de omgang met elkaar spraken. In de praktijk gingen ze echter niet bepaald zachtzinnig met elkaar om. Maar die droom is me wel altijd bijgebleven. Daar ging een enorme rust van uit.”

U zet zich als directeur van SeeYou in voor mensen met een beperking. Uw dochter heeft autisme. Hoe is dat als moeder?

„Dat heeft me heel veel gedaan. Ik had allerlei beelden bij een moeder-dochterrelatie, hoe het allemaal zou kunnen worden. Met spontaan shoppen of in een cafeetje wat drinken, doe ik haar absoluut geen plezier. De coronatijd is wat dat betreft een zegen voor haar, want dan hoeft ze geen vriendinnetjes uit te nodigen.

17933054.JPG
beeld Cees van der Wal

Van het ideaal dat je als moeder had, moet je dus afstand doen. Dat is een proces van acceptatie. Maar ook een mooie uitdaging: hoe kan ik toch de connectie met mijn dochter maken? Zij is wie ze is. Hoe kunnen we dan haar omgeving aanpassen, zodat ze tot bloei kan komen? Ze heeft belang bij een kalender, voorspelbaarheid en betrouwbaarheid. Bij directe vragen als: Wat vind jij hiervan?, haakt ze bijna meteen af. Daarom werken we veel met briefjes, dat vindt ze heel leuk. Een spreekbeurt op school houdt ze voor twee kinderen van de klas, zonder de juf erbij.”

Denkt u nog weleens terug aan uw kortstondige uitstapje in de politiek: elf weken wethouder in Culemborg?

„Die periode heb ik voor mezelf wel afgesloten. Soms gaan dingen in je leven gewoon niet goed. Het was typerend voor de politiek in Culemborg van dat moment dat de coalitie binnen zo korte tijd kon vallen en dat er zo’n gebrek aan vertrouwen was.”

Wat heeft u ervan geleerd?

„Enerzijds dat dit soort dingen gewoon in je leven gebeuren. Anderzijds heeft het me duidelijk gemaakt dat mensen in de politiek soms op een zo openlijke manier keihard voor hun eigenbelang gaan. Dan moet je zelf goed weten waar je grenzen liggen. Die periode van elf weken was lang genoeg om te leren, maar te kort om goed te oefenen.”

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer