Taal: het Afrikaans is ’n spesiale taal
„Wat het jy vandag gedoen?” „Vandag was ek baie besig.” „Hoekom was jy so besig?” „Ek moes twee artikels vir die koerant skryf.”
Afrikaans dus. Een heerlijke taal, als je het mij vraagt. Een trouwe RD-lezer mailt me zo nu en dan een artikel door van een Zuid-Afrikaanse christelijke website. Als ik dat lees, let ik vaak meer op de taal dan op de inhoud. Omdat het Afrikaans me fascineert.
Die fascinatie heeft een aantal oorzaken. Ten eerste doet de taal me in veel opzichten denken aan de grappige taal die Nederlandse peuters bezigen – met deze ontboezeming wil ik Afrikaners trouwens absoluut niet als kinderachtig bestempelen, of zo.
Stel dat je in tranen bent en bij een Zuid-Afrikaanse vriend je hart wilt luchten, dan kan het zijn dat hij je op deze manier vraagt om binnen te komen: „Kom in.” Hij vraagt je op een stoel te gaan zitten: „Sit asseblief.” Vervolgens vraagt hij waar je tranen door veroorzaakt zijn: „Hoekom moet jy huil?” Hij wil weten wat er gebeurd is: „Wat het gebeur?” Waarom je zo verdrietig bent: „Hoekom is jy so hartseer?” Je doet je verhaal, waarop de vriend zegt dat je je geen zorgen hoeft te maken: „Moenie bekommerd wees nie.”
Nu ik dit opschrijf, bedenk ik dat het waarschijnlijk niet voor niets is dat ik juist dit emotionele voorbeeld geef. Het Afrikaans vind ik namelijk iets warms, iets groothartigs hebben. Dat komt waarschijnlijk doordat de taal minder zakelijk op me overkomt. Daardoor klinkt het vriendelijker, hartelijker. Als ik „moenie bekommerd wees nie” lees, zie ik een peuter voor me die zijn handje op de arm van zijn verdrietige moeder legt en haar probeert te troosten.
Wat het Afrikaans ook boeiend maakt zijn de vele bijzondere woorden. Grondboontjiebotter is gewoon pindakaas. Als je iemand ’n drukkie gee, dan geef je hem of haar een knuffel. Inkopies zijn boodschappen.
Sommige woorden lijken wel cryptische omschrijvingen. Duikweg is het Afrikaanse woord voor viaduct. Suurlemoenen zijn citroenen. Een lugwaardin is een vrouwelijke waard in de lucht, ofwel: een stewardess. Iemand die als een kip zonder kop rondloopt, doet dat in Zuid-Afrika as ’n afkophoender. Een laptop noem je er een skootrekenaar. En een blokkiesraaisel is een kruiswoordpuzzel.
’n Spesiale taal, dink jy nie?