Over vier jaar starten met een schone lei
Een huis inrichten kost geld. Dus leenden Yvonne Struik en haar partner zo’n tien jaar geleden 10.000 gulden. Het betekende het begin van een lange reeks schulden bij banken en postorderbedrijven. Nu staat de teller op 25.000 euro. „Volgens onze schuldhulpverlener kunnen we misschien over vier jaar met een schone lei beginnen.”
Hun huis is ruim vijftien jaar oud en staat in een leuke wijk in Putten. Vanbuiten is niet te zien dat de man, de vrouw en de twee kinderen die er wonen op zwart zaad zitten. Vanbinnen overigens ook niet. In de huiskamer staan een grote tv, een dvd-speler, een stereotoren en een pc met een flatscreen. Toch bedriegt de schijn. De familie Struik heeft een schuld van vele duizenden euro’s.
De rode cijfers doken zo’n tien jaar geleden voor het eerst op. Yvonne: „De gemeente bood mijn vriend en mij een huurhuis aan voor 625 gulden per maand. Ikzelf zat op dat moment voor 650 gulden per maand op kamers, dus de keus was snel gemaakt.”
Om het nestje leuk te kunnen inrichten, leende het stel 10.000 gulden bij de Rabobank. „Eigen geld hadden we niet en ook onze ouders zaten niet ruim bij kas.” Het geld was al snel op, maar omdat het een doorlopend krediet betrof, konden de Struiks gemakkelijk rood (en roder) staan. Ongemerkt liepen de schulden verder op.
Ook bij postorderbedrijven zoals Neckermann en Wehkamp kwam het gezin als wanbetaler te boek te staan. Yvonne: „Met de winkelpas van beide bedrijven was kopen erg gemakkelijk.”
De aflossing van de schulden bleek een probleem. Het salaris van Yvonne -die in de beginjaren van het samenwonen een paar ochtenden in de week werkte- en dat van haar partner -toen vrachtwagenchauffeur binnen Nederland- bleek niet toereikend. Het werd nog moeilijker toen het stel ruim drie jaar geleden het eerste kindje kreeg. Yvonne stopte met werken en dus nam de inkomensstroom nog verder af. Het scheelde dat de man van Yvonne een beter betaalde baan als internationaal chauffeur aannam -„een moeilijke beslissing”- maar het hielp niet genoeg. De Rabobank, die een einde wilde maken aan de oplopende schulden van de Struiks, besloot enkele automatische incasso’s zonder overleg te stoppen. Yvonne: „Toen ik daarachter kwam, was ik heel boos. Op mijn protest reageerde de bankmedewerker met: „Dan geef je je kind maar wat minder eten.” Dat vond ik te ver gaan.”
Het Puttense gezin stapte over naar de Postbank en sloot daar een nieuwe lening van zo’n 15.000 euro af. Per maand moest het stel 150 euro aan rente en aflossing betalen. „Dat vonden mijn man en ik vrij veel. Dus keken we op internet naar andere geldverstrekkers. We wilden én lagere maandlasten én al onze schulden bij één instantie onderbrengen.”
De Struiks kwamen bij Lenen.nl terecht. Met de nieuwe lening -23.000 euro- losten ze hun schuld bij Postbank en postorderbedrijven af. En het mooie was: per maand hoefden ze maar 135 euro te betalen. „Vijftien euro winst, dachten we toen.” Veel later bleek dat die 135 euro alleen boeterente betrof. Er werd niets afgelost.
Net na het afsluiten van de nieuwe lening kwam Yvonnes man in de Ziektewet terecht. „We raakten nog dieper in de put. We probeerden de gaten te stoppen, maar dat ging niet. Ik bleef geloven dat alles wel goed zou komen. Ik stelde mijn hoop op inkomsten zoals kinderbijslag en belastingteruggave, maar dat waren druppels op een gloeiende plaat.”
Brieven van incassobureau stroomden binnen, schuldeisers bleven bellen. De Struiks probeerden hun uitgaven te beperken. „De kosten van gas, water, licht en de huur gaven we prio 1, aan zaken zoals kleren en eten besteedden we minder geld. Soms at ik met mijn dochter twee dagen achter elkaar brood. Op maandag schoven -en schuiven- we standaard bij mijn schoonouders aan.”
In augustus was de maat voor Yvonne en haar man vol. Ze zagen geen uitweg meer en zochten hulp. Via internet kwamen ze bij SVF Nederland terecht. „Het was een enorme opluchting dat de schuldhulpverlener van die instantie de toekomst positief inzag.”
De Struiks besloten hun inkomen en budget door SVF Nederland te laten beheren. „Mijn man en ik krijgen van die organisatie elk 60 euro per week om van rond te komen. De tv en ons internetabonnement mochten we houden, omdat onze schuldhulpverlener vond dat we enige ontspanning nodig hadden.”
Zestig euro per week huishoudgeld is absoluut geen vetpot. Het scheelt dat Yvonne af en toe wat eten en kleren van familie krijgt. Bovendien betalen haar ouders een naaicursus, waardoor ze op termijn zelf kleren kan maken.
De hoop dat ze over een jaar of vier met een schone lei kunnen beginnen, houdt de Struiks op de been. „We willen onze kinderen een toekomst kunnen bieden. En dat ging niet toen we ons inkomen zelf beheerden.”
voetnoot (u17(De namen in dit verhaal zijn om privacyredenen gefingeerd. Dit is de derde aflevering in een serie over schuldhulpverlening. Morgen deel 4.