Volgens de organisatie is China een van de zestig landen die de doodstraf uitvoeren; andere regeringen namen samen ongeveer 500 executies voor hun rekening. Het cijfer dat vrijdag werd bekendgemaakt is hoger dan dat van andere mensenrechtenorganisaties. Zo meldde Amnesty International in april dat in China 726 mensen ter dood waren gebracht, maar de organisatie tekende daarbij aan dat dit cijfer was gebaseerd op officiële, onvolledige informatie, en dat het werkelijke cijfer vermoedelijk hoger was.

De doodstraf speelt een belangrijke rol in het streven van de Chinese regering de bevolking ervan te overtuigen dat zij hard optreedt tegen corruptie en criminaliteit. De doodstraf geldt voor een groot aantal overtredingen en misdrijven. Moord en verkrachting, maar ook kruimeldiefstal en belastingfraude kunnen met de dood worden bestraft. Chinezen kunnen ter dood worden gebracht voor misdrijven die ze hebben begaan toen ze 16 waren.

Als de doodstraf wordt uitgesproken treedt automatisch hoger beroep in werking, maar in de praktijk wordt de doodstraf zelden in een andere straf omgezet. Het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken verklaarde eerder dit jaar dat het land niet over de „omstandigheden” beschikt om de doodstraf op dit moment af te schaffen. Het ministerie benadrukte dat de Chinese rechters „verstandig” met de doodstraf omgaan.

De doodstraf wordt in China ten uitvoer gelegd door dodelijke injectie of het vuurpeloton.

Iran komt op de tweede plaats, met 154 executies in 2003. Volgens ”Handen af van Can” is dit, als percentage van de bevolking, een even hoog cijfer als in China. In Irak werden, totdat president Saddam Hussein door de Amerikaanse invasie op 9 april 2003 ten val werd gebracht, 113 mensen geëxecuteerd. De Amerikaanse bezettingsautoriteiten schaften de doodstraf af, maar de regering van president Allawi voerde hem weer in.

In Vietnam werden zeker 69 personen geëxecuteerd, in de Verenigde Staten 65, in Saudi-Arabië 52.