VVD’er Yeşilgöz nieuwe minister van Eredienst
Sinds maandag heeft Nederland een nieuwe minister van Eredienst: Dilan Yeşilgöz. Deze VVD-politica heeft nu de taak contacten met kerken te onderhouden, ook inzake de naleving van coronaregels.
Het zal even wennen zijn voor het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO), het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), de Hindoeraad en andere vertegenwoordigers van levensbeschouwelijke organisaties. Vanaf deze week hebben zij in hun overleggen over het coronabeleid niet meer te maken met CDA’er Ferd Grapperhaus, maar met zijn opvolgster Dilan Yeşilgöz-Zegerius.
Van Grapperhaus wisten zij min of meer wat zij aan hem hadden. Als christendemocraat, die bovendien zijn middelbare schooltijd doorbracht op het rooms-katholieke Aloysius College in Den Haag, had hij van nature gevoel voor het belang van godsdienstvrijheid. Bij een VVD’er als Yeşilgöz, die nu op Justitie de scepter zwaait en daarmee ook minister van Eredienst is, staat zoiets niet bij voorbaat vast.
Wie haar antecedenten natrekt, ziet in elk geval twee dingen. In de eerste plaats dat de vrijheid van godsdienst en van religieuze organisaties haar zeer aan het hart gaat. Dilan Yeşilgöz (44) zal nooit vergeten dat ze als zevenjarig meisje met haar moeder Turkije ontvluchtte omdat haar Koerdische ouders streden voor gelijke rechten voor Armeniërs, Koerden, vrouwen en homo’s, wat hun door de autoriteiten zeer kwalijk werd genomen.
Dat zij zich als VVD-Kamerlid, samen met CU-leider Gert-Jan Segers, in 2018 en daarna sterk inzette voor de bestrijding van antisemitisme, past geheel in die lijn. Die activiteit staat vermoedelijk trouwens ook niet los van de Joodse etniciteit van haar echtgenoot, René Zegerius.
Maar er is ook een andere kant. De strijdlustige, modern ogende en cosmopolitisch denkende Yeşilgöz beschouwt zichzelf als atheïst. „Van elk uiterste in een geloof of andere overtuiging, word ik een beetje kriebelig. Want orthodoxie botst al snel met mijn pleidooi voor vrijheid”, zei ze ooit in een interview.
„Als je kinderen leert dat zoenende mannen normaal zijn, dan ben je er”, meende ze in 2015, na de bloedige aanslagen van moslimextremisten op het kantoor van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo. Volgens haar zijn lhbti-rechten „fundamentele mensenrechten die ononderhandelbaar zijn”, is de Nashvilleverklaring „belachelijk” en moeten homogenezingstherapiën zonder meer verboden worden.
Of en hoe deze opvattingen de komende maanden haar houding tegenover kerken en geloofsgemeenschappen zullen bepalen, valt nu nog niet te zeggen. Als minister van Eredienst heeft ook Yeşilgöz zich inzake coronargels in elk geval te voegen in het kabinetsbeleid en in door haar voorganger al uitgezette beleidslijnen.
Tegelijk blijft Yeşilgöz natuurlijk Yeşilgöz. De politica die ruim een jaar geleden twitterde dat zij het heel goed vond dat aangifte werd gedaan tegen een kerkganger die in Krimpen aan den IJssel geweld had gebruikt tegen een journalist. En die dat zo verwoordde: „Met z’n honderden naar een kerkdienst tijdens een pandemie. Dat is al genoeg om verdrietig van te worden, maar dan ook nog laf een journalist aanvallen is echt ongelofelijk.”