„Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard, door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen van Zijn schepselen.”

Wij zien hier de eenheid: want zoals er werd gezegd betreffende Jezus, dat dat Heilige Dat uit de maagd Maria zou geboren worden, Gods Zoon genoemd zou worden, zo wordt er op soortgelijke wijze van Zijn volk gezegd: „Zovelen als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.”

Zo ziet u dat Hij waarlijk de geboren Koning van de geestelijke Joden is, als onze oudste Broeder, want de Vader heeft Hem het Koninkrijk van Zijn Vader David gegeven. Zoals Hij hun geboren Koning was, zo zijn Zijn kinderen geboren onderdanen van Zijn eeuwig geestelijk Koninkrijk.

Als er gesproken wordt over de gelovigen, wordt er gezegd: „Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard, door het Woord van de waarheid.” Eén middel waardoor wij kunnen weten of wij wedergeboren zijn of niet, is dit: „Een ieder, die gelooft dat Jezus is de Christus” –niet louter mens, maar de Christus!– „die is uit God geboren.” Dat is: hij is uit de Geest Gods geboren, indien hij de Godheid van Christus kent; want wij kunnen strikt genomen niet belijden dat Jezus de Christus is, Gode gelijk of de gezalfde van God, voordat Zijn Geest Hem als zodanig in ons hart openbaart. Zonder dit zijn wij geen ware Joden, maar vleselijk en kunnen dus geen onderdanen van Christus of van Zijn Koninkrijk zijn.

Joseph Hart,
predikant te Londen

(”Preek over Mattheüs 2:2a, Waar is de geboren Koning van de Joden?”; 1767)