Tot het jodendom bekeerde Italianen
Een groep christenen in een kleine Zuid-Italiaanse gemeente bekeerde zich een eeuw geleden tot het jodendom. Het is zover bekend de enige massabekering van niet-joden tot het jodendom in de laatste honderd jaar. Deze joodse gemeenschap is nog steeds actief.
Verbazing. Dat staat op de gezichten van soldaten van de Joodse Brigade, onderdeel van het Achtste Britse Leger, als zij in 1943 door de straten van Sannicandro Garganico rijden. Vanaf een gevel wappert een zelfgemaakte witte vlag met twee blauwe banen en een Davidster. Bij de woning treffen de soldaten de 58-jarige Donato Manduzio aan. Binnen zien ze de menora, de torah en meer voorwerpen met de Davidster. Manduzio verklaart de spiritueel leider te zijn van de joodse gemeenschap ter plaatste.
Het vreemde is dat in Sannicandro, dat in de hiel van Italië ligt, nooit joden hebben gewoond. In Zuid-Italië bestaat er eigenlijk alleen de joodse gemeenschap van Napels. Wat doen joden in Sannicandro, of San Nicandro zoals het ook wordt geschreven, in dat vrij ongetemde berggebied Gargano?
Zoektocht
De soldaten van de Joodse Brigade worden spoedig ingelicht.
Manduzio was geen jood van geboorte, maar jood van geest, om het zo te zeggen. Hij was een ongeletterde zoon van een landarbeider, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Noord-Italië gewond was geraakt. Tijdens het lange ziekbed had hij zich het lezen en schrijven eigen gemaakt. Weer teruggekeerd in Sannicandro en voorzien van een oorlogspensioen en tijd omhanden, had hij zich helemaal toegelegd op het lezen. Manduzio, die in een volledig rooms-katholieke omgeving was opgegroeid, zocht in zijn literaire zoektocht naar antwoorden op levensvragen.
„Het was een zoektocht naar God”, zegt Grazia Casavecchia. Ze is een lid van de joodse gemeenschap van Sannicandro en ontvangt me in de plaatselijke synagoge, een voormalige winkel aan een van de doorgaande wegen van het stadje. „Op een zomerse dag in 1930 krijgt Manduzio een visioen. Daarin zit hij ’s avonds in het donker op zolder en krijgt hij uit het niets bezoek van een vreemdeling. Deze reikt hem een kandelaar aan en zegt hem de kaars te ontsteken. „Maar ik heb niets om aan te steken”, antwoordt Manduzio. De vreemdeling maant hem zijn hand te openen. Daarin ligt ineens een doosje lucifers. Manduzio ontsteekt de kaars, het wordt licht en de vreemdeling is verdwenen. De volgende dag ontmoet Manduzio een rondtrekkende prediker van de pinkstergemeente die hem de Bijbel geeft.”
Dit verhaal, toch wel erg gebaseerd op de rooms-katholieke traditie van visioenen en verschijningen, heeft Manduzio op schrift gesteld in zijn dagboek. Zo weten we van zijn bekering. Over het bekeringsmoment informeert ook zijn grafsteen op de plaatselijke begraafplaats:
”Donato Manduzio werd geboren in 1885 en leefde tot 1930 in het heidendom, maar werd op 11 augustus van dat jaar door God geroepen met de naam van Levi, dat wil zeggen priester, en riep uit deze duistere rots de eenheid van God en de sabbatsrust uit”.
Verkenner
De ontmoeting met de zendingspredikant vormt een omslagpunt. Manduzio begint de eerste hoofdstukken van het Oude Testament te lezen en ontdekt dat de joden het door God uitverkoren volk zijn. Hij besluit te gaan leven als een jood. „Manduzio denkt dat het volk van de joden niet meer bestaat, net zoals de Grieken en Romeinen uit de antieke tijd zijn opgelost”, vertelt Casavecchia.
Omdat Manduzio een zeker aanzien heeft als verhalenverteller bindt hij een groep mensen aan zich, die hem volgt in de joodse traditie, of wat daarvoor doorgaat. Manduzio’s enige bron is de Bijbel en daaruit haalt hij de verplichting van de sabbat en het verbod op het eten van varkensvlees. „Op een dag komt een venter van levensmiddelen langs en vertelt Manduzio dat hij bij het rondtrekken heeft meegekregen dat de joden wel degelijk nog bestaan. In grote Italiaanse steden moeten nog joden leven”, vertelt Casavecchia.
Manduzio schrijft onmiddellijk een ansichtkaart naar de joodse gemeenschap in Rome met daarop de wens om in contact te komen. Rome laat niet van zich horen, maar als Manduzio niet opgeeft en meer post zendt, sturen ze iemand naar Apulië om de situatie in ogenschouw te nemen. De verkenner rapporteert in Rome dat de groep rond Manduzio inderdaad leeft als joden, maar niet de precieze regels uit het jodendom in acht neemt. Geloof was er wel, wetten waren er niet, is zijn conclusie.
Stroomversnelling
Maar Rome kan hen niet op het goede pad helpen. De Apulische joden moeten maar wachten op betere tijden. Het is 1938 en het fascistische regime heeft de rassenwetten afgekondigd, waarbij joden uit het openbare leven worden verbannen. Niet dat dat veel invloed heeft op Sannicandro.
De groep wordt kennelijk als een buitenbeentje beschouwd. Manduzio krijgt nog wel een boete van 250 lire wegens het organiseren van een samenkomst bij hem thuis, maar dat is niet omdat hij joods zou zijn, maar omdat het ingaat tegen de regels van de dictatuur. Later, als de Duitsers het van Mussolini overnemen, is er wel de schrik als de nazi’s bij Manduzio langskomen wegens de Davidster op zijn huis, maar dat bezoek loopt met een sisser af.
Na de oorlog komt alles in een stroomversnelling. De Joodse Brigade had hen al een beetje op de kaart gezet. Daarna komt het Amerikaanse tijdschrift Time in 1947 met een artikel over ”The Converts of San Nicandro”. Ook de zionistische beweging heeft hen in het vizier. De meeste mannen worden besneden en mannen, vrouwen en kinderen worden onderwezen in het jodendom. Een massale bekering volgt, mogelijk het enige geval van groepsbekering tot het jodendom in de moderne tijd.
Grafschrift
In 1949 vertrekt de gemeenschap van zo’n vijftig mensen uit Sannicandro. Maar Manduzio is er niet bij. In 1948 sterft hij, drie jaar later ook zijn vrouw. Ze hebben geen kinderen. Drie vrouwen zijn de enigen van de gemeenschap die in Sannicandro achterblijven. Hun mannen zijn niet overgegaan tot het jodendom en willen niet naar Israël emigreren. Deze families blijven in Italië.
Een van die drie vrouwen is Giuseppa, de overgrootmoeder van mijn gesprekspartner. Grazia toont me een zwart-witfoto vol met vouwlijnen uit die tijd met daarop de achterblijvers. De overgrootmoeder bracht het joodse geloof over op Grazia’s grootmoeder en die weer op haar moeder. Daarmee is Grazia de vierde generatie via de moederlijn. Op papier is ze daarmee joods.
Maar officieel is ze dat toch niet. Haar voorouders waren namelijk niet officieel bekeerd. Ze zou zich wel kunnen bekeren, zegt Grazia, maar dan moet ook haar man zich bekeren. Alberto, zoals haar echtgenoot heet, wil dat echter niet. Niet dat hij iets tegen het jodendom heeft of haar tegenwerkt. Sterker nog, hij staat altijd klaar om te helpen als er bijvoorbeeld iets moet worden gerepareerd in de synagoge, maar echt bekeren, nee dat is voor hem een stap te ver.
Grazia: „In het begin was ik erg verdrietig dat ik me niet kon bekeren. Ik gaf mijn man daarvan de schuld. Maar later kwam ik tot besef dat het geen zin heeft om gefrustreerd te zijn. Het jodendom staat immers voor vrede en eenheid. Het mag niet leiden tot tweedracht in het huwelijk. Wie weet, komt er een tijd dat hij toch jood wil worden. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.”
Grazia kan er beter mee leven sinds ze weet dat ze ook al heeft ze geen volledige gioer (bekering) ondergaan, toch gewoon kan deelnemen aan het joodse leven, zoals het vieren van religieuze feesten. Dat echt joods-zijn zo belangrijk is, zien we ook terug op het joodse gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats. Op het graf van Giuseppa Iannone (1877-1951), Grazia’s overgrootmoeder, lezen we dat zij ”Joods is in haar botten en volgens de wet”.
De joodse gemeenschap van Sannicandro is tegenwoordig weer aangegroeid. Er zijn zo’n vijftig personen bij aangesloten. Vijftien van hen hebben de gioer afgerond. Er wordt regelmatig joods catechese gehouden. De formalisering van de gemeenschap is zo’n twintig jaar geleden begonnen toen de dichtstbijzijnde joodse gemeenschap, die van Napels, zich over het zielenheil van de sannicandresi heeft gebogen.
Uit Napels en elders komen sindsdien af en toe een rabbijn voor de vrijdagse viering. In 2011 werd het eerste joodse huwelijk volgens de riten in Apulië gevierd. In 2014 kreeg de gemeenschap een Sefer Torah, een handgeschreven rol van de eerste vijf bijbelboeken, die wordt bewaard in de synagoge.
Dit artikel is mede tot stand gekomen met steun van het Steunfonds Freelance Journalisten.