Dat verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Gül donderdag. De politieke leiders van de lidstaten van de Unie moeten op 17 december beslissen of en, zo ja, onder welke condities zij de voorbereidende procedure voor de toekomstige aansluiting ingaan.

De bewindsman deelde verder mee dat Ankara niet overweegt om de Grieks-Cypriotische regering zonder meer te erkennen, zoals vanuit Nicosia in het kader van de huidige discussie wordt geëist. Het wil dat er eerst een afdoende oplossing is voor het dertig jaar oude conflict op het verdeelde eiland in de Middellandse Zee.

Voorts verzet Turkije zich tegen de mogelijkheid dat het aan het einde van de rit niet het volwaardige lidmaatschap, maar een geprivilegieerd partnerschap krijgt. „Over deze zaak mag geen twijfel blijven bestaan”, vindt Gül.

Binnen de EU dringen Frankrijk en Oostenrijk erop aan de optie van een relatie op een wat lager niveau nadrukkelijk open te houden voor het geval de besprekingen, die vele jaren zullen vergen, niet bevredigend verlopen. Zij stellen voor dat vast te leggen in het besluit. Donderdag gaf de Deense premier Rasmussen aan dat hij ook wel voelt voor die benadering.

De Duitse bondskanselier Schröder daarentegen beklemtoonde: „We mogen geen terugtrekkende beweging maken van het feit dat het doel van de onderhandelingen is toetreding en niets anders.” Hij erkende dat hij op dit punt van mening verschilt met president Chirac, maar hij voegde daaraan toe dat hij het zeker denkbaar acht dat zij overeenstemming bereiken en over twee weken toch met een gezamenlijk standpunt beginnen aan de EU-top.