Van Ardenne teleurgesteld over inval Rwanda
Minister Van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) is erg teleurgesteld over de Rwandese inval in Oost–Congo. De minister zei dat donderdagavond in het Europees Parlement in Brussel.
Van Ardenne was pas nog betrokken bij een akkoord tussen leiders van deze en andere landen. „Tien dagen later zei Rwanda dat ze Congo zou binnenvallen", zei de minister. Volgens haar bevinden Rwandese militairen zich in Congo, „hoewel niet met grote aantallen".
De soldaten van het Rwandese Tutsi–bewind jagen er op de Hutu–extremisten onder de oppositietroepen FLDR en ex–FAR/Intrahamwe. De strijd tussen Tutsi’s en Hutu’s leidde jaren geleden tot tienduizenden doden in de regio. „Door de nieuwe inval bestaat opnieuw gevaar op een burgeroorlog, wellicht zelfs een genocide", aldus de minister, die in het parlement sprak omdat Nederland huidig voorzitter van de Europese Unie (EU) is.
Van Ardenne zei echter niet bezorgd of somber te zijn over de situatie. Ze stelde dat druk wordt gebeld met de twee leiders, om ze rechtstreeks te laten overleggen. De EU en de VS hebben missies gestuurd naar het gebied. Door de politieke druk op te voeren, kan een oplossing ontstaan, verwacht Van Ardenne.
Doel is vooral dat Congo de Rwandese oppositietroepen gaat ontwapenen. Congo had dat al eerder beloofd, maar nooit gedaan. Rwanda heeft nu maar zelf ingegrepen, om de eigen bevolking te beschermen. De VN zijn er weliswaar met een vredesmissie, Monuc, maar die mag niet zelf ontwapenen.
Dat de Europese Unie of de NAVO hier militair ingrijpt, ziet Van Ardenne niet gebeuren: „Onze lijn is dat de Afrikaanse Unie de klus moet klaren".