Waar blijft het vrederijk?
„De wereld is slecht, en de Schepper van de wereld is goed!” De kerkgangers in Hippo reageerden hierop (zoals vaker) met applaus. Maar prediker Augustinus was nog niet klaar. „Wat heb ik nu gezegd? Waarom hebt u geklapt? Ik stel alleen maar het probleem, en toch hebt u al geklapt.” Een probleem, want onze Schepper had de wereld immers goed geschapen.
Maar nu is de wereld slecht. Wat een onmogelijkheid is het bijvoorbeeld om eerlijke coronamaatregelen te nemen. Zeker nu het geen kwestie van maanden maar van jaren blijkt te zijn. Aan de zorg voor patiënten kunnen we geen concessies doen. Tegelijkertijd: de toepassingen en uitbreidingen van de verplichte coronapas volgden elkaar dit najaar in snel tempo op.
Het geeft bij velen terecht een groot onbehagen: we mogen niet bewegen richting een samenleving die voor ongevaccineerden praktisch grotendeels gesloten wordt. Ook moeilijk voor de (christelijke) burger: hoe laat je duidelijk je stem hierover horen, zonder het overheidsgezag te ondermijnen en zonder de polarisatie aan te wakkeren? En dan de kerkdiensten. Hoe moeilijk is het nu niet voor de kerkenraden om niet onnodig kerkbezoek te beperken, zonder onnodig tot lastering aanleiding te geven.
Slecht is de wereld als we zien dat het ons als kerken –met een boodschap van hoop en van liefde– toch weinig lijkt te lukken om mensen aan te trekken of waardering op te roepen; of dat nu aan de kerkmensen of aan de cultuur ligt of aan allebei.
Slecht is de wereld als ik kijk naar veel rechtszaken. Vaak zijn twee partijen even oprecht overtuigd van hun gelijk, maar kan er maar één gelijk krijgen. En af en toe lukt het gewoon niet meer om de juiste feiten op tafel te krijgen en worden mensen ten onrechte veroordeeld. Onverteerbaar. Wat krom is, kan niet recht gemaakt worden (Prediker 1).
En zelfs als het mij over het algemeen goed gaat en ik heel blij mag zijn met de liefde van zo veel mensen om me heen – dan brengt me dat nog niet zomaar dankbaar dichter bij de Schepper.
Waarheid en trouw spruiten niet uit de grond (naar Psalm 85). Of, zoals de Romeinse dichter Ovidius het schreef: weg is „de gouden tijd waarin men zonder opzichter, vanuit zichzelf, zonder wetten, recht en trouw in stand hield.”
Waar blijft nu het beloofde rijk van recht en vrede? Zo vroegen ook de Joden in Maleachi’s tijd. Ook zij waren onrecht en onderdrukking moe. Waar blijft Zijn belofte?
En God gaf antwoord! „Zie, Ik zend Mijn engel, en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere… Maar wie zal de dag van Zijn toekomst verdragen?” (Maleachi 3) Hij zal als een snel Getuige al het onrecht rechtzetten, daarbij dwars door ons allemaal heen kijken en wegdoen wie God niet vrezen. Zo waar als de Heere gekomen is, zo waar zal Hij opnieuw komen om ook deze woorden volledig te vervullen. Nu is Hij nog vooral Priester op Zijn troon (Zacharia 6), zodat eenieder die Zijn Naam aanroept, zalig zal worden! (Joël 2).
De wereld is slecht, maar de Schepper schept een nieuwe wereld. Daarop woont gerechtigheid. Daar is iedereen altijd oprecht, trouw, liefdevol en goed, zonder wantrouwen of eigen bijbedoeling. Hoe zullen we daar kunnen komen, als we naar ons leven kijken?
Het wonder is dat we toch geroepen worden. Zo zeker als de Schepper Zelf in deze slechte wereld gekomen is. Het kan alleen door een vast geloof in Hem Die nooit verandert.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.