Opinie

Israël staat niet met lege handen

Al Gods beloften werden vervuld in Christus’ kruis en opstanding. Dat garandeert dat ook door Hem de voltooiing komt: een volheid van niet-Joden én een volheid van Joden worden behouden. Want heel Israël zal zalig worden.

Ds. Dirk Visser
17 April 2020 14:49Gewijzigd op 16 November 2020 18:57
„Allen die met lege handen tot Christus gaan, zullen zalig worden. Die boodschap is primair voor Israël, maar ook voor de niet-Joden.” Foto: Jaffa (Israël). beeld iStock
„Allen die met lege handen tot Christus gaan, zullen zalig worden. Die boodschap is primair voor Israël, maar ook voor de niet-Joden.” Foto: Jaffa (Israël). beeld iStock

Met interesse las ik het interview met Jeroen Bol (RD 19-3) en alle reacties daarop. Die van ds. F. A. J. Heikoop en C. G. Kant (RD 7-4) had de mooie titel ”Vervullingstheologie doet Joodse volk recht”. Maar zij doen geen recht aan de vervulling in Christus. Ze stellen dat veel profetieën betrekking hebben op het vrederijk. En dat andere profetieën speciaal voor Israël zijn, zoals de belofte van het herstel van het koningschap over Israël en over de toekomst van Jeruzalem. Ze hadden de profetie over een nieuwe tempel er nog aan toe kunnen voegen. Volgens hen zou Israël met lege handen staan als deze profetieën niet letterlijk voor het Joodse volk in vervulling zouden gaan.

Tempel en Koning

Ezechiël 40-48 bevat een uitvoerige profetie over een nieuwe tempel. In die tempel ontspringt een rivier, die voor ongekende vruchtbaarheid zorgt. Het is geen bouwplan voor een concrete tempel, maar een bemoedigende boodschap voor de ballingen in Babel. Deze profetie geeft hoop aan ieder die haar gelovig leest.

Bovendien heeft Jezus duidelijk gemaakt dat Hij de ware tempel is (Johannes 2:18-22). Toen Hij op het kruis Zichzelf offerde, bleek dat de tempeldienst overbodig was geworden. God scheurde persoonlijk het voorhangsel in het heiligdom doormidden, van boven naar beneden.

„Het heil is uit de Joden”, zei Jezus tegen de Samaritaanse vrouw. Daarmee zei Hij niet dat er voor het volk Israël een nationaal en geestelijk herstel zou zijn. Dat bleek toen de vrouw vroeg in welke tempel God aanbeden moest worden. In de tempel te Jeruzalem, zei Jezus. Vervolgens zei Hij dat met Hem de nieuwe tijd was aangebroken, waarin God „in geest en waarheid” moet worden aanbeden. Het moet daar gebeuren waar God zich openbaart. Dat wás Jeruzalem, maar nu is dat Jezus Zelf (Johannes 4:20-25). Door Hem is de tempel overbodig geworden en heeft Jeruzalem een ander karakter gekregen.

Jezus, de Zoon van God, is ook de Zoon van David. Hij is de Koning van Israël, in Wie de belofte van het herstel van het koningschap over Israël in vervulling gaat. Dat gebeurt volgens Handelingen 15:15-17 mede doordat niet-Joden de Heere zoeken.

Jezus, die de Tempel en de Koning is, is de Messias van Israël. In Hem gaan al Gods beloften aan Abraham in vervulling, ook dat in Abraham alle volken op aarde gezegend zouden worden (Genesis 12:3).

Afgebroken en geënte takken

Terecht luisteren ds. Heikoop en ds. Kant naar de brief aan de Romeinen. Ze geven helaas geen aandacht aan het doel van de brief en aan andere belangrijke gegevens. De gemeente in Rome bestond uit een Joodse minderheid en een niet-Joodse meerderheid. Paulus maakte zich zorgen dat de niet-Joodse leden zich meer zouden gaan voelen dan hun Joodse medeleden. En vanuit intense betrokkenheid bad en werkte de apostel om meer van zijn volksgenoten te brengen tot de erkenning dat Jezus de Messias is.

Hij erkent dat alle Joden afstammelingen van Abraham zijn. En gebruikt daarbij het beeld van takken die met de wortel verbonden zijn. Degenen die niet tot geloof in Jezus komen, zijn weliswaar ook natuurlijke takken, maar ze worden afgebroken vanwege hun ongeloof.

Er zijn wilde, onnatuurlijke takken geënt, de niet-Joden die in Jezus geloven. Daardoor zijn ook zij kinderen van Abraham en van God. Voor hen mag dat echter geen reden zijn om zich te verheffen boven de Joden. Bovendien zal God de natuurlijke takken weer enten, en wel die Joden die tot het geloofsinzicht komen dat Jezus de Messias is (Romeinen 11:16-24).

In Romeinen 11:25-26 is Paulus’ slotsom: een volheid van niet-Joden en Joden zal het Koninkrijk van God binnengaan. Die heilstijd breekt aan als Jezus terugkomt. In dit verband spreekt de apostel niet over een vrederijk, dat aan het eind van de geschiedenis komt en voorafgaat aan de komst van hét Godsrijk met het volk Israël als stralend middelpunt.

Gods boodschap van behoud

Steeds meer christenen denken dat God dit vrederijk wél heeft beloofd, met het volledige nationale en geestelijke herstel van Israël. Het is begrijpelijk dat zij christenen die daar anders over denken verwijten dat zij Israël met lege handen laten staan.

Toch is dat een misvatting. Het Evangelie van Christus, de Zoon van God, de Zoon van Abraham en David, is Gods boodschap van behoud. Jezus redt van de zonde en brengt alle geredden uit Israël en de volken in Gods Koninkrijk. Hij leert daarom Zijn leerlingen niet bidden: laat het vrederijk komen. Maar: laat Uw Koninkrijk komen.

Allen die dit Evangelie horen maar verwerpen, staan met lege handen. Maar allen die met lege handen tot Christus gaan, zullen zalig worden. Die boodschap is primair voor Israël, maar ook voor de niet-Joden (Romeinen 1:16).

De auteur is emeritus predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer