Postcrossing: afzender onbekend
Dagelijks verwisselen duizenden kaarten over de hele wereld van eigenaar – verzonden en ontvangen door mensen die elkaar niet kennen. Postcrossing bestaat al sinds 2005, maar kreeg door het coronavirus een extra impuls.
Het is januari 2021 en ik ben enthousiast. Zojuist bezorgde de postbode een ansichtkaart vanuit het verre Nieuw-Zeeland.
„Dag!
Nearly Christmas here – ik heb special voor jou de tafel versierd
Kia Kaha
Groetjes,
Nicky”
Ruim een maand deed het papieren kleinood erover om vanaf de andere kant van de wereld zijn bestemming te bereiken. Kerst ligt dus al lang en breed achter me, maar dat mag de pret niet drukken. Ik ontving immers post uit een land waarvan ik alleen kon dromen – ínclusief exotische postzegel à bijna 3 Nieuw-Zeelandse dollar en een groet in het Maori.
Wie Nicky is, geen idee, maar de dame uit Wellington verstuurt al een jaar of zes ansichtkaarten naar onbekende wereldburgers – en nu dus ook naar mij. Wat haar bericht zo bijzonder maakt, is dat ze zelfs de moeite neemt om wat Nederlandse zinnen op haar kaart te krabbelen.
Welkom in de wereld van postcrossing, waarbij wildvreemden met een gedeelde liefde voor post en postzegels elkaar de meest hartelijke berichten toesturen. Zoals Anna uit Wit-Rusland, die me in schitterend handschrift informeert over haar studie aan een universiteit. En Zoey uit Singapore, die een wat abstracte prent versiert met een prachtige postzegel.
Ze maken deel uit van een wereldwijde gemeenschap van postcrossers, die elkaar al meer dan 64 miljoen kaarten toestuurden. En speciaal voor dit artikel sluit ik me bij hen aan.
Vader van de postcrossing is Paulo Magalhães. De Portugees begon in zijn studententijd de website postcrossing.com, simpelweg omdat hij graag kaarten wilde ontvangen. „Ik wist dat er meer mensen zijn met die interesse”, vertelt Magalhães vanuit Conceição, op fietsafstand van de Atlantische Oceaan. „Omdat er geen goede manier was om hen met elkaar te verbinden, besloot ik een onlineplatform te maken waarop willekeurige vreemden aan elkaar te koppelen zijn.”
Uitgekiend systeem
Om vraag en aanbod in balans te houden, ontwikkelde Magalhães een uitgekiend systeem dat bijhoudt wie kaarten heeft verstuurd en dus zelf in aanmerking komt om kaarten te ontvangen.
Dat werkt zo: postcrossers die een kaart willen versturen, drukken op een knop om het adres van een willekeurige andere postcrosser te ontvangen. Ze krijgen daarbij ook een unieke code, die ze –samen met hun persoonlijke boodschap– op de kaart noteren. Als de postbode de kaart bezorgt, registreert de ontvanger de unieke code op postcrossing.com. Zo weet het systeem dat de kaart is ontvangen en komt de afzender in aanmerking om zelf een kaart te ontvangen.
In het begin zijn dat er maximaal vijf, maar fanatieke leden kunnen er van lieverlee meer gaan sturen. Doordat de adressen van ontvangers geheel willekeurig worden gegenereerd, is het steeds weer een verrassing naar wie je je volgende kaart stuurt – en of die ontvanger ver weg of dichtbij woont.
Natuurlijk gaat er weleens wat mis. De posterijen werken nu eenmaal niet vlekkeloos – en zeker niet bij zoiets complex als een internationale kaartenuitwisseling. Desondanks druppelen er rond de jaarwisseling toch enkele tientallen kaarten uit vreemde streken binnen. Opvallend genoeg zijn de oosterburen in de stapel kaarten rijkelijk vertegenwoordigd. Het eerste wat aan hun kaarten opvalt, zijn de postzegels: die zien er stukken appetijtelijker uit dan de plakkers waarmee we het in eigen land moeten doen.
Hoop in bange dagen
Het coronavirus gaf postcrossing een behoorlijke impuls. Achtereenvolgende lockdowns en afnemende sociale contacten stimuleerden burgers over de hele wereld om elkaar kaarten te sturen. Dat kon immers betrekkelijk veilig en bood sommigen wat hoop in bange dagen.
Het platform bleek voor hen een gouden greep. Mede daardoor staat de teller medio november 2021 op ruim 800.000 leden uit 206 landen. Nog in oktober van dit jaar kwamen daar nog ruim 8800 leden bij, zo blijkt uit de statistieken die postcrossing.com bijhoudt. Onder hen zijn 145 Nederlanders. Die laten zich sowieso niet onbetuigd. Met 40.000 aangesloten medelanders, die samen 4,8 miljoen kaarten verstuurden, neemt Nederland een onbetwiste vierde plaats in op het platform – áchter de Duitsers, Russen en Amerikanen, maar vóór bijvoorbeeld de Chinezen.
Al die indrukwekkende cijfers ten spijt kwam de groei van postcrossing.com toch als een verrassing, vertelt oprichter Magalhães. „Er was geen plan, laat staan een verwachting.” Het bleek voor hem dan ook niet altijd even gemakkelijk om de groei bij te benen – zeker niet daar de website laagdrempelig en dus vooral gratis moest blijven. Wat hielp is de hulpvaardigheid binnen de ”community”: leden delen hun passie en dragen de website op handen.
Politiek en geopolitiek lijken op de website dan ook iets uit een verre, boze wereld. Wat wel opvalt, is dat de betrokkenheid vanuit armere landen relatief laag is. Dat laat zich gemakkelijk verklaren, want wie een buik heeft te vullen, zal zijn geld niet spenderen aan kaarten. Bovendien is niet overal de infrastructuur even goed op orde. En dan is er nog de taalbarrière: Engels is zo ongeveer de voertaal, en dus wordt van alle deelnemers verwacht dat ze dat ook een beetje spreken. „Maar daardoor kunnen we niet iedereen bereiken”, bekent Magalhães.
De andere beperking waarop hij stuitte, is de ”economische werkelijkheid”. „Kaarten en postzegels zijn in de ontwikkelde wereld redelijk betaalbaar, maar dat geldt niet voor een aanzienlijk deel van de wereldbevolking.” Magalhães: „Toch hebben we leden uit meer dan 200 verschillende landen. Er is dus op z’n minst een kleine vertegenwoordiging vanuit de vele windstreken.”
„Bijna magisch”
Blijft de vraag waarom kaarten te midden van alle digitale ontwikkelingen zo’n aantrekkingskracht blijven houden – om het nog maar niet te hebben over de jaarlijkse stijging van de postzegelprijs en de toenemende druk op de posterijen. Magalhães heeft wel een verklaring: „E-mails en andere digitale communicatie zijn nagenoeg gratis en direct beschikbaar, maar je kunt ze ook weer gemakkelijk vergeten en negeren. Dat gebeurt met een kaart niet zo gemakkelijk: die hang je op je koelkast of bewaar je ergens.” Dan peinzend: „Het wordt steeds zeldzamer om iets tastbaars te ontvangen. Misschien maakt dat het wel speciaal. Ik denk dat mensen meer waarde hechten aan betekenisvolle berichten. Een ansichtkaart is daar een geweldig middel voor. Iemand neemt de tijd om een mooie kaart uit te kiezen, zelf een boodschap te schrijven, een postzegel te plakken en de kaart op de bus te doen – en die kaart bereikt vervolgens door verschillende landen jouw brievenbus: dat is bijna magisch. Zoiets kan de ontvanger waarderen.”