Een nieuwe Bijbelvertaling botst niet met evangelisatie
Mijn pleidooi is niet om aan een alternatief voor maar een opvolger van de Herziene Statenvertaling te denken. Het vervaardigen van een opvolger hoeft niet ten koste te gaan van het gevoel van urgentie om het Evangelie met anderen te delen.
In een bijdrage van Laurens Snoek (RD 25-11) wordt het pleidooi voor een nieuwe Bijbelvertaling uitgespeeld tegen een aantal andere zeer wezenlijke zaken. Zaken die ik alleen maar kan bijvallen. Ik denk in het bijzonder aan het pleidooi om aandacht te geven aan het werk van Wycliffe met de vraag of men zich geroepen weet tot het werk van Bijbelvertaler.
Als het gaat om een docentschap aan een christelijke of openbare school denk ik niet alleen aan docenten godsdienst. In ieder geval een tweetal van mijn oud-catechisanten is nu docent aan een openbare middelbare school zonder dat zij met de kerk hebben gebroken. Integendeel, zij weten zich daar als christen geplaatst.
Urgentie
We kunnen het belang van het vervaardigen van een nieuwe Bijbelvertaling inzien zonder dat dit afbreuk doet aan het gevoel van urgentie het Evangelie met anderen in onze directe omgeving proberen te delen en werk dat is gericht op de verbreiding van het Evangelie –of het nu veraf óf dichtbij is– financieel en vooral in gebed te steunen.
Duidelijk is dat Snoek geen enkele kanttekening plaatst bij de HSV, maar vooral ook geen enkel bezwaar heeft tegen de NBV21. In dat laatste zal niet iedereen hem bijvallen. Ik denk aan kerken die het gebruik van de NBV als kanselbijbel ernstig hebben ontraden. Zijn waardering voor deze vertaling is trouwens in het licht van zijn eigen betoog merkwaardig. Immers, gezien zijn betoog had het Nederlands Bijbelgenootschap geen geld in een nieuwe editie van het NBV moeten steken maar dit geld moeten besteden aan Bijbelverspreiding.
Tien jaar
Elke vertaling is voor verbetering vatbaar en de taal ontwikkelt zich steeds door. Mijn pleidooi is niet om aan een alternatief maar aan een opvolger van de HSV te denken. Voordat zoiets is gerealiseerd, ben je zo tien jaar verder en is de taalontwikkeling ook weer doorgegaan.
Niet alleen voor eigen bevolkingsgroep maar voor iedereen is het een zegen als een Bijbelvertaling zowel getrouw als begrijpelijk is. De Statenvertaling kwam destijds niet tot stand omdat het kerkvolk erom vroeg. Dat had geen moeite met de begrijpelijkheid en taal van de bestaande Bijbelvertalingen, zoals de Deux-Aesbijbel. Predikanten constateerden de gebreken van deze vertaling en wilden een vertaling die dichter bij de brontekst bleef. Zo kwam ten slotte de Statenvertaling tot stand.
Wil een Bijbelvertaling begrijpelijk blijven, dan zal zeker met de snelheid waarin de Nederlandse taal zich nu ontwikkelt, een hertaling of herziening om de zoveel jaar nodig zijn. Ongetwijfeld kan de Heere niet alleen gebrekkige Bijbelvertalingen gebruiken maar heeft Hij dat ook gedaan.
Dat ontslaat de kerk niet van haar plicht ervoor te zorgen dat een nieuwe generatie de woorden van God op getrouwe en begrijpelijke wijze kan horen. Het vertroebelt het nadenken over het belang ervan als wij allerlei, op zich zeer wezenlijke, zaken daarmee gaan vermengen.
Diepste nood
Maar nogmaals, de vraag naar een Bijbelvertaling mag niet betekenen dat wij onze ogen sluiten voor de geestelijke nood van mensen direct om ons heen. De nood die vooral zo groot is omdat mensen hun diepste nood niet zien. Dan is het onze roeping mensen te vertellen dat sinds er de zondeval in elke mensenhart een leegte is die alleen Jezus Christus kan vervullen.
De diepste nood van de mens is ontstaan met de zondeval van de eerste Adam. Ware vreugde die voortduurt tot in eeuwigheid wordt ons deel als wij de tweede Adam leren kennen. Het is een heilige kunst om deze boodschap in taal die seculiere mensen begrijpen te verwoorden. Om die boodschap tot hun oor te brengen. Minder mogen we niet doen. Meer kunnen wij niet doen. Dan kun je alleen vragen: „Opent U, o Heere, mijn lippen door Uw kracht.” Alleen God Zelf kan het hart in brand zetten, maar gelukkig gaat Hij met dat werk nog steeds door.
De auteur is predikant in de Hersteld Hervormde Kerk.