Verkiezingen lakmoesproef voor Mozambique
Met zijn pasteltinten en mediterrane architectuur straalt Maputo beslist een Europese sfeer uit. Maar de armoe die je op de vuile boulevards van de aan zee gelegen hoofdstad van Mozambique aantreft is typisch Afrikaans.
Armoede is troef in Afrika en in Mozambique zie je er zo’n beetje de ergste vorm van. En toch blijft de wereld de Mozambikanen maar vertellen hoe goed ze het hebben. Hun land wordt geprezen als een succesverhaal, althans naar Afrikaanse maatstaven. Het slaagde erin na een verwoestende burgeroorlog de vrede te bewaren en bereikte economische groei.
Woensdag en donderdag zullen de haveloze paupers van Mozambique hun eigen oordeel vellen over hoe hun land ervoor staat, als zij naar de stembus gaan voor de parlements- en presidentsverkiezingen.
President Joaquim Chissano, die Mozambique heeft geleid sinds de dood van de held van de onafhankelijkheid Samora Machel in 1986, stapt na twee ambtstermijnen als gekozen president op om toe te treden tot het groeiend leger oudere, eerbiedwaardige Afrikaanse staatslieden.
De bevolking moet beslissen of zij kiest voor behoud van wat de regeringspartij „drie decennia van vooruitgang” noemt of voor de oppositie, die een nieuwe start en economische redding belooft.
„Er heerst een krachtige stemming dat het tijd is voor verandering”, zegt politiek analist Tomas Vieria Mario. „Men heeft het gevoel dat het tijd is voor een nieuw experiment, om anderen een kans te geven en te bekijken wat zij voor het land kunnen doen.”
Mozambikanen zijn niet zomaar arm, ze zijn verschrikkelijk arm. Meer dan tweederde van de bevolking van 19 miljoen moet leven van minder dan een dollar per dag. Op de Human Development Index van de Verenigde Naties, die landen rangschikt naar criteria als inkomen, onderwijs en levensverwachting, staat Mozambique op een lijst van 175 landen op een miserabele 170e plaats. De economische ontwikkeling die het heeft doorgemaakt, lijkt niet erg eerlijk te zijn verdeeld.
Zeventien partijen hebben zich voor de verkiezingen ingeschreven, waarvan er vijf een presidentskandidaat leveren. De belangrijkste zijn de door Chissano naar voren geschoven Frelimo-kandidaat Armando Guebuza en de voormalige rebellenleider Afonso Dhlakama van de grootste oppositiepartij Renamo. Een derde kandidaat, die er wel eens voor zou kunnen zorgen dat een tweede ronde noodzakelijk wordt, heet Raul Domingo. Hij is een vroegere medewerker van Dhlakama die na een interne partijstrijd uit Renamo stapte en zijn eigen Partij voor Ontwikkeling, Democratie en Goed Bestuur oprichtte.
„Frelimo is een vermoeide partij en heeft het land dertig jaar geruïneerd”, zei Dhlakama zondag op zijn laatste campagnebijeenkomst in de havenstad Beira, de machtsbasis van zijn partij. „Stem op mij en mijn partij, zodat ik u van de ellende kan verlossen.”
Dhlakama vergeet erbij te zeggen dat Renamo, een voormalige rechtse rebellenbeweging, zestien jaar oorlog heeft gevoerd tegen Frelimo nadat Mozambique in 1975 onafhankelijk was geworden van Portugal. De oorlog kostte aan 1 miljoen mensen het leven, creëerde 5 miljoen vluchtelingen, verwoestte Mozambique en bracht, samen met Frelimo’s mislukte experiment met het marxisme, de bevolking aan de bedelstaf.
Guebuza is bekend als onderhandelaar voor Frelimo bij de onderhandelingen in Rome die in 1992 een vredesverdrag opleverden. Maar nog beter herinnert men zich hem als de minister van Binnenlandse Zaken die in de jaren ’80 het gehate programma van de marxistische regering uitvoerde waarbij werkloze stedelingen naar het onherbergzame noorden van het land werden gedeporteerd. Hij geldt als een harde man die moeilijke beslissingen kan nemen. Hij zei in zijn laatste campagnetoespraak in Maputo dat de vooruitgang van de afgelopen tien jaar alleen kan worden geconsolideerd met een stem op hem en zijn partij.
Tien jaar geleden was Mozambique volgens de inkomenslijst van de Wereldbank het armste land op aarde. Sindsdien is de economie met gemiddeld ruim 7 procent per jaar gegroeid. Maar in de vervallen en stoffige wijken van de hoofdstad, achter de met bomen omzoomde lanen die naar Lenin, Mao Zedong of Ho Chi Minh zijn genoemd, is daar weinig van te merken en de inwoners vrezen dat de economische groei alleen maar de zakken heeft gespekt van de rijken en machtigen.
David Pottie, die in Mozambique is om namens het Amerikaanse Cartercentrum op de verkiezingen toe te zien, zegt dat het gevoel van verwaarlozing en uitsluiting nog veel erger leeft in het noorden, het minst ontwikkelde deel van het land. „De mensen in het noorden zijn ver verwijderd en voelen zich ver verwijderd van de regering.” En dat gevoel ondermijnt het enthousiasme voor democratie, zegt hij.