In een begeleidende brief aan de gemeenteraad spreekt burgemeester Femke Halsema van een indrukwekkend rapport met zorgwekkende bevindingen. Ze schrijft dat het gaat om een hecht crimineel netwerk dat door zijn sterke onderlinge relaties efficiënt en gesloten is. „Toetreding tot het netwerk is moeilijk, maar het omgekeerde is ook waar: eenmaal erin, kom je er moeilijk weer uit.” Dus langdurig ingrijpen is geboden, aldus de burgemeester.

De onderzoekers kenschetsen de Wildemanbuurt als „een van de kraamkamers van de georganiseerde drugscriminaliteit in ons land”. De buurt is „al decennia sociaal-economisch gezien de meest kwetsbare buurt in Amsterdam, met een even lange historie van massieve, hardnekkige en ernstige jeugdproblematiek. De buurt telt ongeveer 5000 bewoners. Van hen heeft 64 procent van de bewoners een niet-westerse migratieachtergrond.” Bewoners voelen zich er onveilig maar mijden de politie. Verder is de buurt verloederd met veel afval op straat en veel achterstallig onderhoud. Alleen een heel brede aanpak kan hier soelaas bieden, stellen de onderzoekers.

Het rapport vraagt vooral aandacht voor de ‘rising stars’ in deze zogeheten Wildemangroep. Deze jonge criminelen blijven nog buiten beeld omdat ze „te groot zijn voor de wijkagent, maar nog te klein voor de recherche”. Gesproken wordt over een ‘regie-aanpak’ om doorgroei naar de zware misdaad te voorkomen. De jongeren worden stevig aangesproken op hun gedrag, tegelijk wordt met hulp gewerkt aan hun problemen, en zo mogelijk worden ze naar een baan begeleid.

Volgens burgemeester Halsema zijn er „ook veel positieve krachten in de Wildemanbuurt aanwezig”. Ze stelt dat het overgrote deel van de wijkbewoners zwaar lijdt onder de „ondermijnende aanwezigheid van het criminele netwerk” en spreekt haar steun aan hen uit.