Crisis in Oekraïne blaast Koude Oorlog nieuw leven in
De strijd tussen de twee presidenten Viktor Joesjtsjenko en Viktor Janoekovitsj speelt niet alleen in Oekraïne, maar vormt tevens de oorzaak van een groeiend conflict tussen respectievelijk het Westen en Rusland. Een geschil dat herinneringen oproept aan de Koude Oorlog.
Oekraïne. De naam is veelzeggend voor de huidige crisis waarin het land verkeert. Oekraïne betekent namelijk zoveel als ”periferie” of ”grensland”. Toepasselijker had het niet gekund. Een van de grootste problemen van Oekraïne is immers de ligging tussen twee grote machtsblokken, die het land of ”gemeenschappelijke buurman” (Brussel) of het ”nabije buitenland” (Moskou) noemen.
En dat voor een land dat het grootste van Europa is. De totale oppervlakte van Oekraïne bedraagt 603.700 vierkante kilometer (tegen 544.000 vierkante kilometer voor Frankrijk, het grootste land van West-Europa); van oost naar west strekt het land zich uit over een afstand van 1316 kilometer; van noord naar zuid meet het zo’n 893 kilometer.
Grensland is Oekraïne niet altijd geweest. Sterker nog: Kiev vormde het hart van de eerste Russische staat, die in 882 totstandkwam doordat de koning van Novgorod -een stad gelegen in het noordwesten van het huidige Rusland- zijn koninkrijk verbond met Kiev, dat tevens de hoofdstad van het nieuwe rijk werd.
Kiev is dus de bakermat van Rusland, wat nog altijd de gehechtheid van veel Russen aan de stad verklaart. Veel Russen zien Oekraïners niet als echte buitenlanders, maar eerder als „familieleden die een beetje vreemd praten.” Oekraïne zelf wordt in Rusland wel liefkozend ”Klein-Rusland” genoemd.
Halverwege de veertiende eeuw werd Kiev deel van de Pools-Litouwse Unie. De Poolse invloed werd nog eens flink versterkt, toen bij de Unie van Brest-Litovsk de aansluiting van de orthodoxe kerk bij de rooms-katholieke kerk werd doorgezet. De inheemse adel ”poloniseerde” geheel, terwijl de boeren hun heil zochten bij de kozakken, die zelfstandig probeerden te blijven door de hulp in te roepen van de Russische tsaar.
In 1667 werd Kiev gedeeld. Het gebied ten oosten van de rivier de Dnjepr viel toe aan Rusland, het westelijke deel aan Polen. Na de opdeling van Polen aan het eind achttiende eeuw stond het grootste deel van Oekraïne onder Russische invloed; Galicië en enkele gebieden in West-Oekraïne werden Habsburgs (Oostenrijks). De gevolgen van deze scheiding zijn tot op de dag van vandaag nog merkbaar in de samenleving.
Weer een eeuw later ontstond in ’Russisch’ Oekraïne een oppositiebeweging tegen het tsaristische bewind dat al snel een nationalistisch karakter kreeg. In het Oostenrijkse gedeelte van Oekraïne werd de invloed van de Poolse adel weer sterker.
Na de Russische Revolutie van 1917 en de Eerste Wereldoorlog (1914-18) slaagde de in Kiev opgerichte Centrale Raad of ”Rada” er niet in om een succesvolle onafhankelijkheidsbeweging te mobiliseren. Ondanks de proclamatie van Oekraïne tot soevereine staat in januari 1918 werd het land na de Russische Burgeroorlog en de Pools-Russische oorlog in 1922 als ’zelfstandige’ republiek onderdeel van de Sovjet-Unie. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie eind jaren ’80 leidde uiteindelijk tot onafhankelijkheidsverklaring van 24 augustus 1991.
Na de uitbreiding van de EU met buurlanden van Oekraïne als Polen, Hongarije en Slowakije -Roemenië hoopt in 2007 toe te treden- is Oekraïne samen met Wit-Rusland nog sterker dan voorheen het voorwerp geworden van een strijd tussen Brussel en Moskou om meer invloed. Aanvankelijk zocht het onafhankelijke Oekraïne toenadering tot het Westen in de hoop op termijn lid te kunnen worden van de EU en de NAVO. Maar nadat beide organisaties de boot afhielden, haalde Kiev de banden met Rusland weer aan.
Typerend voor de spagaat waarin Oekraïne zich nog altijd bevindt, is het feit dat scheidend president Leonid Koetsjma met hetzelfde gemak manschappen leverde voor de internationale troepenmacht in Irak als waarmee hij kort daarvoor het regime van Saddam Hussein nog wapens had verschaft.
Diezelfde tweespalt is ook duidelijk terug te zien in de bevolking, die geen gemeenschappelijke nationaliteit heeft. Het oosten van Oekraïne, waar nog grotendeels Russisch wordt gesproken, heeft veel meer op met Rusland dan het westen van het land, dat zich liever op Europa oriënteert.
Nu oost en west in Oekraïne pal tegenover elkaar staan, kunnen de twee grote broers niet langer afzijdig blijven en dreigt het sluimerende conflict over de invloed in de bufferstaat tot een soort uitbarsting te komen. En daarbij lijken beide partijen van geen wijken te willen weten.
Moskou, dat met lede ogen moest aanzien hoe de Sovjet-Unie uiteenviel en een drietal van zijn voormalige republieken (Estland, Letland en Litouwen) lid werd van de EU, is absoluut niet van zins ook nog eens zijn achtertuin over te dragen aan het Westen. Al was het alleen maar vanwege de Zwarte-Zeevloot, die zich bevindt in de havens op de Krim.
„Rusland voelt nog steeds een fantoompijn vanwege het verlies van Oekraïne… zoals een patiënt wiens been is geamputeerd”, zei de Russische analist Lilia Sjevtsova treffend in een interview met de Financial Times. Wat het Kremlin betreft is de maat vol. Vandaar dat president Poetin zich in de verkiezingscampagne al openlijk achter Janoekovitsj schaarde.
Voor Europa speelt er ook meer dan de -overigens oprechte- bezorgdheid over het democratische gehalte van Oekraïne. Als buurman heeft de EU geen enkel belang bij politieke onrust aan de buitengrenzen, die mogelijk kan uitlopen op geweld en zelfs een burgeroorlog, waarvoor Koetsjma heeft gewaarschuwd.
Overigens is -zoals zo vaak- ook dit keer de EU intern verdeeld over de te bepalen strategie. De nieuwe lidstaten zijn voor een harde opstelling jegens Moskou. Als grootste van de nieuwkomers is Polen uitgesproken voorstander van een bijzondere relatie tussen de EU en Oekraïne (en later Wit-Rusland), die op den duur moet uitmonden in een lidmaatschap. Hoe langer de Unie daarmee wacht, des te groter is de kans dat Europa het contact met deze landen definitief verliest, aldus Warschau.
De westelijke EU-landen hebben meer belang bij goede banden met Rusland, waarvan de Unie voor zijn energie (olie en gas) erg afhankelijk is. Bovendien is Rusland nog altijd een belangrijke bondgenoot in de strijd tegen het internationaal terrorisme. Het ”oude Europa” richt zijn visier dan ook liever op Roemenië, Bulgarije en Turkije en is van mening dat de Unie niet in staat is om binnen een decennium nog eens een compleet verpauperd land op te nemen.
Dat neemt niet weg dat de verhoudingen tussen Moskou en Brussel op dit moment erg koel zijn. Dat bleek gisteren nog eens duidelijk op de eendaagse EU-Rusland-top in Den Haag, waar beide partijen niet alleen inzake Oekraïne maar ook ten aanzien van andere dossiers niet nader tot elkaar kwamen.
Hoe uit de impasse te geraken, weet niemand. De Koude Oorlog lijkt weer teruggekeerd.