De kans dat het voorstel door de Eerste Kamer komt, waar de coalitie geen meerderheid heeft, is zeer klein. „Volgens mij vindt niemand dit het beste wetsvoorstel dat ooit in de Kamer heeft gelegen”, moest ook verantwoordelijk staatssecretaris Dennis Wiersma toegeven.

Het kabinet wil jaarlijks 100 miljoen besparen door de kinderbijslag in 2022 en in 2023 niet aan te passen aan de prijsstijging, en in 2024 slechts beperkt. Dat geld wordt gestoken in uitvoeringsorganisaties. Oppositiepartijen spreken van een „botte bezuiniging” en haalden tijdens het debat hard uit naar de coalitie. Ook die partijen zijn allerminst enthousiast, maar steunen de wetswijziging wel.

VVD-Kamerlid Judith Tielen noemde het coalitieakkoord over de bezuiniging „aanvaardbaar”, in combinatie met het voorstel voor betaald ouderschapsverlof dat eerder deze week door de Eerste Kamer werd aangenomen. Maar, gaf Tielen toe, „ik sta hier ook niet te feesten”.

De liberaal kreeg veel kritiek van oppositiepartijen. Datzelfde gold voor Kamerlid Don Ceder van de ChristenUnie. Zijn partij verzette zich eerder dit jaar fel tegen het voorstel, toen Ceder nog niet in de Kamer zat. Ceder zei in het debat zich nu eenmaal gebonden te voelen aan de gemaakte afspraken. In het pakket zitten bovendien ook „mooie dingen”, onderstreepte hij.

D66’er Marijke van Beukering gaf toe dat het „nooit mijn droom geweest” is om dit voorstel „te rechtvaardigen”. Toch is het voorstel uiteindelijk „logisch” volgens haar. CDA-Kamerlid Hilde Palland sprak over een „lastige maatregel die een gezinspartij als het CDA maar moeilijk te dragen vindt”.

Oppositiepartijen noemden het voorstel en het wetgevingsproces „goed verkeerd” (SGP), „een totale en bizarre aanfluiting” (SP) en „een nachtmerrie” (GroenLinks).

Naar verwachting stemt de volledige oppositie uiteindelijk tegen het voorstel, wat betekent dat het vermoedelijk strandt in de senaat. Uit een inventarisatie van RTL Nieuws blijkt al dat er inderdaad geen steun is in de Eerste Kamer.