Toogdag GBS: Gods Woord is als een school, apotheek en wapenkamer
Gods Woord is een school waar onderwijs te krijgen is, een eetkamer voor een volk dat hongert, een apotheek voor zieken van geest, een wapenkamer voor de geestelijke strijd, en een rustplaats voor vermoeide zielen.
Dat zei ds. B. J. van Boven zaterdagmiddag tijdens de 55e Toogdag van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS). De dag werd gehouden in de Hoeksteen, het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld. De dag werd ’s morgens bijgewoond door circa 800 belangstellenden en ’s middags door ongeveer 1000 mensen.
De GBS werkt aan een psalmboek in de berijming van Petrus Datheen waarin alle verzen van noten zijn voorzien, zo deelde GBS-voorzitter ds. A. C. Rijken aan het begin van de dag mee. In samenwerking met het ds. G.H. Kerstencentrum werkt de GBS aan lesmateriaal waarin de kernbegrippen uit de psalmen worden uitgelegd.
Verder heeft de GBS vorig jaar meer dan 40.000 Bijbels aan organisaties geschonken en diverse projecten van de Engelse zusterorganisatie Trinitarian Bible Society gesteund, zoals het uitgeven van een zuivere Spaanstalige en Chinese Bijbel.
Het is een wonder dat de Heere Zijn Woord gegeven heeft en nog laat klinken door de verkondiging van zijn Woord, om zondaren toe te brengen. Dat zei ds. Rijken in zijn openingswoord over Psalm 119:105: „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.”
Psalm 119 is door de Statenvertalers toegeschreven aan David, aldus de emeritus predikant van de Hersteld Hervormde Kerk. „Hoe dierbaar is het Woord David geweest. Het Woord geeft Davids hart vrolijkheid. Dat gaat dieper dan een uiterlijk getuigenis.”
In vers 105 spreekt David van donkerheid en duisternis. „Als de Heere een mens bekeert, begint hij bij het begin en ontdekt hij wie die mens van nature is: donkerheid en duisternis. Dat is een leer waar we van nature niet aanwillen? Wat, ik enkel duisternis? Men blijft liever staan en men grijpt van alles aan. Eigen mening, eigen vroomheid. Men roemt in Jezus, maar hoe is men aan Hem gekomen? Hoe is Hij geopenbaard? Die vragen moeten toch gesteld kunnen worden, zonder dat er vijandschap komt? Is Hij voor u zo algenoegzaam geworden.”
Waar zijn degenen die niet meer over de kloof tussen de zondaar en God kunnen heenstappen, zo vroeg de predikant. „De catechismus begint niet bij Christus, maar bij: hoe groot mijn zonden en ellenden zijn. Pas vanaf zondag 6 gaat het over de Middelaar.”
Ds. Lamain
God voedt zijn kerk met honger en lest Zijn kerk met dorst, zo citeerde ds. J. A. Weststrate ds. W. C. Lamain. De predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Gouda sprak over Psalm 27:4. „David zegt: Eén ding heb ik van de Heere begeerd. Wat zou u begeren? Wat begeerde David? Dat hij weer terug mocht naar het paleis? Wat drukt het meest bij hem? En bij u? Bij David drukt het meest dat hij niet op kan gaan naar het huis des Heeren. Hij verlangde naar de tempel, waarmee de tabernakel wordt bedoeld. Daar sprak de Heere van boven het verzoendeksel, daar sprak alles van Christus. Daar mogen de tollenaars komen, daar mogen de Hanna’s hun hart uitstorten, daar mogen de kleine Samuëls komen met: „Spreek Heere, Uw knecht hoort.””
David verlangde terwijl hij op de vlucht was voor zijn zoon Absalom om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen. „Dat is Christus. Het ganse Woord is van Christus vervuld. Dan kan er zo’n begeerte zijn om te wonen onder het Woord.”
Een arme zondaar die de tabernakel naderde, zag niet direct het heiligdom, zo liet ds. Weststrate zien. „Nee, hij zag eerste de hoge witte gordijnen van Gods recht en heiligheid. Wat een wonder als dan de deur Christi wordt geopend.” De predikant trok lessen uit de verschillende dingen die de bezoeker daarna zag, zoals het brandofferaltaar en het Heilige der Heiligen met de ark. „Dat is de genadestoel des Vaders, zegt Luther.”
Izak
De Heere beproeft het ware geloof, zo benadrukte ds. R. Bakker in zijn toespraak. De predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Kinderdijk sprak over Genesis 22:7 en 8, waar Izak naar het lam vraagt als hij met zijn vader Abraham op weg is naar de berg Moria om geofferd te worden. „Wat gaat het hier om een zeer ingrijpende beproeving. De toekomst van het geslacht van Abraham staat op het spel als hij Izak moet doden. Maar hij gaat! Het ware zaligmakende geloof redeneert niet. Op de bodem van zijn hart overlegt hij dat de Heere machtig is Izak ook uit de dode op te wekken.”
Abraham geloofde vast dat God Zelf een lam zou voorzien. „Zijn er nog zulken die aangevochten worden: waar is God op Wien gij bouwdet? Geef mij Jezus of ik sterf. Waar moeten ze heen? God zal Zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien. Dezulken moeten zien op die meerdere Izak, toen Hij met Zijn hart Borg werd.”
Verstandiglijk
Hoe staat het met dat Woord in uw leven, in uw gezin, zo vroeg ds. B. J. van Boven de aanwezigen. De predikant van de gereformeerde gemeente te De Valk-Wekerom sprak over Spreuken 16:20a: „Die op het woord verstandiglijk let, zal het goede vinden.”
Mensen die in het hart worden geraakt gaan luisteren als Lydia, en net als Maria aan de voeten van Jezus nauwkeurig en met aandacht letten op het Woord. De predikant omschreef de Bijbel als school, eetkamer, apotheek, wapenkamer en rustplaats.
Ds. IJ. R. Bijl –predikant van de hersteld hervormde gemeente te Vriezenveen– sprak over Efeze 6:17b: „En het zwaard des Geestes hetwelk is Gods Woord.” Het is nodig dat dat zwaard door de ziel van een mens gaat, aldus de predikant. „Christus komt in het gewaad van het Woord. Hij doorsteekt het hart. Dat is Zijn werk.”
De predikant wees op de wapens die in Efeze 6 worden genoemd en wees ook op Hebreeën 4:12, waar bijna hetzelfde staat: „Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.”
Tegenover de ernst van deze tijd waarin alles door corona wordt beheerst, het reformatorisch onderwijs onder druk staat en het begin en het einde van het leven niet veilig zijn, stelt Psalm 93 dat de Heere regeert. De predikant wees in het bijzonder op vers 4a: „Doch de Heere.”
In de Psalm staat drie keer dat de rivieren zich verheffen en bruisen. De predikant trok van daaruit een lijn naar het begin van de Bijbel. „Wat is de rivier daar hoog opgericht. Bij de val hebben Adam en Eva satans kracht en macht moedwillig aangebeden.”
Ook in het midden van de Bijbel, bij het lijden en sterven van Christus, verhieven de rivieren zich, aldus ds. Verschuure. „Toen zijn de golven van Gods toorn op Christus aangelopen. Doch de Heere … Het klonk toen: „Het is volbracht.””
De laatste storm is de geweldige storm van mijn opstandige, bedorven hart, aldus de predikant. „We hebben een hart dat altijd vecht tegen God. Bent u erachter gebracht? Weet u, dat ik nooit voor God wil buigen? Dat kan goddeloos en zondig, of verbloemend, achter een keurig, godsdienstig leven. Doch de Heere … Zo is er nog verwachting voor jongeren, voor kinderen.”