Promovendus J. van ’t Spijker: Christelijke Gereformeerde Kerken worstelen met missionaire houding tot de wereld
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) nemen de zending wel serieus, maar worstelen met hun missionaire houding naar de wereld. „Als God als het ware hijgt om het heil naar de einden der aarde te brengen, dan moeten wij ons daarin voegen en laten inschakelen.”
Dat stelt drs. J. van ’t Spijker (1960) naar aanleiding van zijn missiologisch proefschrift, waarop hij vrijdag aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) promoveert. Van ’t Spijker is docent missiologie aan de TUA en was van 1997 tot 2005 werkzaam voor de zending in Mozambique.
In zijn proefschrift ”To participate in God’s Mission. Looking for an ecclesial structure to be a witnessing church today” voert hij een krachtig pleidooi voor de ”missio Dei”, ”de zending van God”, een belangrijk concept in de moderne zendingsbeweging. „Zending is Gods werk. Hij zet Zelf Zijn heilswerk voort tot aan de voltooiing ervan.”
De kerk is daarbij de vrucht van dat heilshandelen. God schakelt mensen in, ja, de gehele gemeente, „want er zijn alleen maar missionaire christenen”, aldus Van ’t Spijker. „Als je zelf persoonlijk getuige bent van het heil van Christus, dan is het vanzelfsprekend dat je dit ook bekend maakt aan de ander. Waar anders vinden de missionaire ontmoetingen bij uitstek plaats dan in het dagelijks leven van de gelovigen? De gemeente is de gemeenschap die van het Evangelie leeft en dat ook uitleeft, zichtbaar en tastbaar.”
Koninkrijk
De ”missio Dei” zou het geheel van de theologie moeten funderen, vindt de promovendus. „Het is God die Zijn Koninkrijk bouwt en uitbouwt. Hij Zelf is bezig met de uitwerking van Zijn heilsplan. Missio Dei sluit ook helemaal aan bij een gereformeerde overtuiging, namelijk dat zending geworteld is in de drie-enige God. Ik vergeet nooit dat een oude man in Mozambique mij vertelde dat God hém gevonden had, in plaats van andersom.”
De promovendus pakt zijn onderwerp breed aan. Hij onderzoekt het missiologisch debat in de wereldwijde zendingsbeweging, de internationale zendingsconferenties in zowel de oecumenische als evangelische wereld, en bespreekt uitvoerig de opvattingen van J. H. Bavinck, J. Verkuyl, H. Kraemer en Lesslie Newbigin.
Zending is breder dan wat de kerk is en doet, concludeert Van ’t Spijker. „Het gaat uiteindelijk om het Evangelie van het Koninkrijk, zoals Jezus daar Zelf van spreekt. God is bezig in de wereld en daarom mag je het werk van de zending ook breder dan de kerk zien. Er is zoiets als de algemene openbaring, die de wereld bewaart voor erger. Het Koninkrijk heeft ook alles te maken hoe je je als kerk verhoudt tot deze wereld. De brede aspecten van het heil worden soms wantrouwend bekeken in de reformatorische kerken, maar ik heb van Verkuyl geleerd dat je het Evangelie geweld aan doet als je bepaalde aspecten van het heil negeert. Als een samenleving zich tegen Gods bedoelingen keert, kan ik me niet voorstellen dat een christen daar met een grote boog omheen loopt.”
Zendingsgemeenten
De directe aanleiding van het proefschrift ligt in de problematiek van de zendingsgemeenten in de CGK. Ze waren opgericht om zending in de moderne tijd gestalte te geven en vervulden zelfs een voortrekkersrol vergeleken met de Protestantse Kerk in Nederland en de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, aldus de promovendus. Maar feitelijk werden ze door de synode weer teruggefloten en gedwongen zich te voegen in de kerkelijke kaders van de CGK.
Een gemiste kans, vindt Van ’t Spijker. Voor hem zelfs de reden om er een proefschrift aan te wijden en de brede missiologische context te beschrijven. „Aan de ene kant worden deze zendingsgemeenten in de CGK getypeerd als een werk Gods, anderzijds worden ontwikkelingen in deze gemeenten gezien als „in strijd met” de binnen de CGK geldende normen en organisatorische patronen.”
Drs. Van ’t Spijker constateert in zijn proefschrift dat de „piëtistische” inslag van de CGK ertoe leidt dat de „verbale” verkondiging als primair wordt gezien, met als focus de herstelde relatie met God als het centrum van de verlossing.
U stelt dat er vaak „interne kwesties” centraal staan op de kerkelijke agenda in de huidige CGK, die momenteel in een crisis verkeren. Wat kan uw proefschrift daarin betekenen?
„Laat ik voorop stellen dat de vragen die spelen, er zeker toe doen en ook behandeld moeten worden. Maar nemen ze ook de plek in de agenda in die meer overeenkomt met wat de Schrift ons voorhoudt? Als de kerk bedoeld is om het heil verder te brengen tot aan de einden van de wereld en als God dat zelfs bovenaan op Zijn agenda zet, dan moeten wij ons daarin voegen en ons laten inschakelen. Ik zou niets liever willen dat we een weg vóóruit vinden en met elkaar ontdekken op welke manier God gebruik maakt van de kerk in deze wereld.”