Die poging tot liquidatie gebeurde op 16 maart 2019 middenin een woonwijk op straat aan De Grote Wielen in Amstelveen. Op die dag raakten het slachtoffer Ahmet G. en zijn 17-jarige dochter rond het middaguur gewond toen zij met de auto thuis aankwamen en onder vuur werden genomen. Ook de ex-vrouw van het slachtoffer keek in de loop van een vuurwapen, maar het wapen weigerde. De vrouw viel een van de schutters aan en probeerde hem weg te duwen. Volgens justitie was het een afrekening in het criminele milieu. Beide schutters hadden een vuurwapen, waaronder een semi-automatisch wapen.

De verdachten werden op woensdag 16 juni aangehouden en verschenen nu voor het eerst in het openbaar voor de rechtbank. Justitie beschouwt Lus-yen A. (28) en Zarich C. (28) als de schutters die zich lieten aansturen door medeverdachte Jerald R. (27). Zij beroepen zich op hun zwijgrecht of zeggen van niets te weten.

Justitie baseert zich volgens de advocaat van R. op louter aannames en veronderstellingen. „Het is slechts een interpretatie van tekstberichten en het vaststellen van vermeende onderlinge contacten op basis van hun telefoons”, aldus de raadsman. Van verdachte A. is DNA gevonden in de vermeende vluchtauto, maar zijn advocaat zegt dat dit niet bewijst dat A. bij de liquidatiepoging betrokken was, omdat de auto al enkele maanden eerder gestolen was.

De rechtbank noemt de DNA-sporen in de auto wel voldoende bewijs, samen met het berichtenverkeer tussen A. en R. Voor C. geldt dat zijn telefoon in de buurt van Amstelveen was, zo blijkt uit zendmastgegevens.

„Een reële liquidatiepoging, op klaarlichte dag in een woonwijk. Dan is het niet te verantwoorden de verdachten met zware verdenkingen de straat op te laten gaan”, aldus de rechtbank.

De volgende inleidende zitting in deze zaak is op 23 december. De rechtbank wil het proces in mei 2022 inhoudelijk behandelen.