Ds. J. W. Verweij (GG) vijftig jaar predikant: Er blijft alleen een gedachte over
Vanuit zijn Zwijndrechts appartement wordt ds. J. W. Verweij dagelijks herinnerd aan de kerkgeschiedenis. In de verte steekt de Grote Kerk van Dordrecht boven de daken uit. De kerk die een symbool is van de Synode van Dordrecht van 1618-1619.
Inmiddels vormt ds. Verweij zelf een klein schakeltje in de kerkgeschiedenis. Woensdag is het namelijk vijftig jaar geleden dat hij in het ambt van predikant werd bevestigd. Dat gebeurde door zijn docent ds. K. de Gier in de gereformeerde gemeente van Hendrik-Ido-Ambacht. „Dat was toen een gemeente van circa 600 leden.” Bij zijn vertrek in 1980 waren er ongeveer 1000 leden. Op 22 september zal ds. Verweij in deze gemeente voorgaan in een herdenkingsdienst. En ter gelegenheid van het jubileum verschijnt een bundel met tien preken: ”Gekend, gekocht, geheiligd”.
Ruim elf jaar was Verweij beroepsmilitair. Hij zat bij de verbindingstroepen, en was gespecialiseerd in radartechniek. „Het was de tijd van de Koude Oorlog. We hebben de opstand in Hongarije in 1956 meegemaakt. We moesten als militairen ‘binnen’ blijven, op de kazerne vanwege de oplopende spanningen.”
De militairen zouden hem na aan het hart blijven liggen, ook toen hij predikant werd. „Er zou ook nu meer oog moeten zijn voor onze jongens die uitgezonden worden op missies. Er zijn er die daar heftige dingen meemaken en met trauma’s thuiskomen.”
In de tijd dat hij in het leger zat, leerde Verweij zich tijdens het beluisteren van een preek over „Wiens wan in Zijn hand is” als een verloren mens voor God kennen. „Dat bracht een andere gang in mijn leven. En de Heere riep tot het ambt: „Als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.” Het is wonderlijk als de Heere gaat roepen en uitstoten in de wijngaard.”
Band
Drie keer ging Verweij op naar het curatorium. De derde keer werd hij toegelaten tot de opleiding aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam. „De jaren voor de toelating waren moeilijk.”
Verweij begon de opleiding samen met vier andere studenten: M. J. van Gelder, J. M. Kleppe, J. Koster en D. Rietdijk. „Drie van hen zijn overleden. Ds. Van Gelder is niet meer helder van gedachten. Dan is het een wonder dat ik nog mag preken. Elke zondag twee keer en vaak ook doordeweeks een keer.”
Terugblikkend op vijftig jaar herder en leraar zijn er veel herinneringen. „Het is niet te bevatten dat er als het ware niet meer dan een gedachte overblijft. Er zijn altijd hoogtepunten en dieptepunten geweest. Soms diepingrijpende dingen. Vooral als jonge mensen stierven. Terugblikkend denk je wel: Wat ben ik druk geweest over het kerkelijke leven, en wat is nu het resultaat van dat alles? Alle dingen gingen verder zoals het door de hand Gods is bestuurd.”
Een ingrijpende gebeurtenis noemt ds. Verweij de coronacrisis. „Vooral die keren dat je alleen met een ambtsdrager, koster, organist en een geluidstechnicus in de kerk was. Op zondag 15 maart 2020 sprak ik over Psalm 91: „Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten.” De Heere gaf bijzondere opening en voor mijn gevoel zat de kerk bomvol. Voor mij blijft de vraag in hoeverre deze crisis onthechtend of juist samenbindend zal blijken te zijn geweest voor de gemeenten.”
Een ernstig auto-ongeval dat hem in 1983 overkwam, was voor ds. Verweij persoonlijk een klap. „Oudjaarsavond sprak ik in Ridderkerk vanuit Jakobus: „De Rechter staat voor de deur.” Op 6 januari werd dat voor mijzelf waarheid. Ik stond alleen voor de Rechter. Ik moest met een geopenbaarde Middelaar de dood in. Maar de Heere heeft gezegd: „Ik zal niet meer op u toornen en niet meer schelden.”
Ik was een wrak. Ik kon niets meer. Eerst lag ik in Dordrecht in het ziekenhuis. Daarna ben ik overgeplaatst naar het Dijkzigt in Rotterdam, nu het Erasmus Medisch Centrum. De Heere heeft mijn geestelijk leven willen verdiepen. „De Heer’ wou mij wel hard kastijden, maar stortte mij niet in de dood; verzachtte vaderlijk mijn lijden, en redde mij uit allen nood.” De Heere toonde me in het ziekenhuis dat ik weer op de kansel zou komen. Dat leek onmogelijk. Maar op eerste pinksterdag heb ik weer kunnen preken. Er blijft verwondering over dat de Heere weer heeft opgericht.”
Kleinzoon
Een grote slag voor het echtpaar Verweij was het overlijden van een kleinzoon op negenjarige leeftijd. „Dat was in 2012. Hij had kanker in zijn been. Er volgden ingrijpende operaties. Toen werd er ook kanker in het andere been ontdekt. Maar hij herkende zich in de kreupele Mefiboseth. Hij sprak over de Christenreis van Bunyan. Kort voor zijn sterven zei hij: „Nu ga ik naar Mefiboseth, Abraham en naar de Heere Jezus.” Hij ligt in Waardenburg begraven naast een kleinkind van ds. M. Mondria. Daar mag ook hoop voor zijn. En daarnaast ligt een kleinkind van ds. J. Roos uit Barneveld. Voor alle drie is er op goede grond verwachting. Drie op een rij.”