Geschiedenis

Oorlogsgravenstichting: 75 jaar eerbetoon aan hen die vielen

De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog neemt toe. Niet af. Dat beantwoordt voor de jubilerende Oorlogsgravenstichting gelijk maar de vraag hoe lang je graven moet bewaren: „We denken niet in tijd, maar in relevantie. De boodschap van oorlogsbegraafplaatsen blijft belangrijk.”

L. Vogelaar
11 September 2021 13:36
Graven op de Grebbeberg, een van de erevelden die de Oorlogsgravenstichting beheert. beeld RD
Graven op de Grebbeberg, een van de erevelden die de Oorlogsgravenstichting beheert. beeld RD

Dat dit besef niet vanzelfsprekend is, weet de stichting ook wel. Vandaar de gewijzigde koers van de afgelopen tien jaar: „We zijn steeds meer de verhalen gaan vertellen die schuilgaan achter de naam en de leeftijd die op een oorlogsgraf staan vermeld.”

17482548.JPG
Generaal-majoor b.d. Vleugels op Nationaal Ereveld Loenen. beeld Oorlogsgravenstichting
Algemeen directeur Theo Vleugels kan er bevlogen over vertellen. De generaal-majoor buiten dienst was zelf veertig jaar militair in vredestijd, maar weet van vijf buitenlandse missies hoe diepingrijpend oorlogsgeweld is. In 1981 was hij luitenant in Libanon. Naar Bosnië ging hij driemaal, in 1992, 1996 en 1998. In 2006 was hij de eerste commandant van taskforce Uruzgan, de Nederlandse bijdrage aan de bevordering van vrede en veiligheid in Afghanistan – waar de werkelijkheid allerweerbarstigst bleek.

De Tweede Wereldoorlog kent hij uit de verhalen. „Mijn 90-jarige moeder mijmert nog weleens over de gedwongen evacuatie in 1944, toen het front in Midden-Limburg tijdens de bevrijding steeds een stukje opschoof en zij uiteindelijk in Sint Joost terechtkwam.”

Verhalen

De Oorlogsgravenstichting, die maandag 75 jaar bestaat, beheert 50.000 graven. De helft ervan bevindt zich in Indonesië, waar de stichting 120 man in dienst heeft. De andere helft ligt verspreid over de wereld. „Daarover hebben we vanuit Nederland met 25 mensen de zorg. Het reguliere onderhoud gebeurt er vaak door anderen, meestal het Britse Gemenebest.”

Het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken draagt de meeste kosten. „We zijn echter ook altijd ruim ondersteund door nabestaanden van slachtoffers, en door anderen”, zegt de directeur.

De stichting beheert erevelden in Nederland en het vroegere Nederlands-Indië en individuele graven in 38 andere landen, van Australië tot Uruguay. Een jaar of tien geleden werd het werk verbreed: „Het aantal mensen dat de oorlog bewust meemaakte, neemt af. Daardoor groeide het besef dat de belangstelling weleens zou kunnen gaan verflauwen. Daarom geven we de slachtoffers een gezicht.”

Op de steen of het kruis dat op een graf staat, is een naam te lezen, een geboorte- en sterfdatum, soms een militaire rang. Maar daarachter gaat een dieptreurig verhaal schuil. De stichting begon een database. Die bevat inmiddels ruim 180.000 namen. Onder die 180.000 mensen zijn er 130.000 die zijn vergast of verdronken of van wie er om een andere reden geen graf bekend is. Aan de namen worden zoveel mogelijk verhalen toegevoegd. Juist ook om nieuwe generaties te laten zien hoe ingrijpend oorlog is, en hoe weinig vanzelfsprekend het leven in vrede. „We kunnen van het verleden leren, want het gaat niet vanzelf allemaal goed.”

Herdenken doordenken

17482531.JPG
Herbegrafenis op ereveld Loenen. beeld Oorlogsgravenstichting
Daarom is er naast de nieuwe veteranenbegraafplaats op Nationaal Ereveld Loenen een herdenkings- en educatiecentrum ingericht. De boodschap wordt er op „moderne, maar smaakvolle” wijze overgebracht. „Het verhaal vertellen over een persoon die begraven is, laat zien dat hij niet is vergeten. En zijn verhaal is tot waarschuwing. Zo lang we het gevoel hebben dat dit nuttig is, zo lang houden de erevelden hun bestaansrecht.”

Het 75-jarig bestaan herdenkt de stichting niet met massaal ceremonieel. Daar is het in de coronacrisis ook de tijd niet voor. „We richten ons op educatieve bijeenkomsten, het uitwisselen van gedachten. Onder het motto ”Lang zouden ze leven” publiceren we in het jubileumjaar elke week een oorlogsverhaal, met een denkvraag. Die vraag richt zich op de betekenis voor vandaag.

Daarmee voorkom je ook dat het vertellen over vroeger de oude tegenstellingen verscherpt. Wij leven nu in harmonie met Duitsland en onze landmacht is voor twee derde in het Duitse leger geïntegreerd, maar op 4 mei kunnen we helaas op veel plaatsen nog steeds niet gezamenlijk herdenken. En zodra een kleinkind van een NSB’er een gedicht wil voorlezen, schieten we in een kramp. Ik begrijp dat zoiets gevoelig kan liggen, maar laten we er wel over praten.”

Tien keer wil de stichting een groep van 75 jongeren een dagprogramma aanbieden waarin dergelijke vraagstukken aan de orde komen. „Wellicht kunnen we aan het eind van het jaar concluderen dat we in het herdenken een aantal stappen vooruit hebben gezet.”

Indonesische bevolking

17482528.JPG
Ereveld in Indonesië. beeld Marius Bremmer
Op de begraafplaatsen in Indonesië bleef de belangstelling achter – zóveel Nederlanders die daar op bezoek gaan, zijn er nu ook weer niet. „Die erevelden zijn voor Nederland en Indonesië deel van hun gezamenlijke geschiedenis. Daarom hebben we een jaar of vijf geleden contact gezocht met de regionale overheden en de toeristische sector om de belangstelling onder de Indonesische bevolking aan te wakkeren. Naast zo’n 3000 bezoekers van buiten Indonesië komen er inmiddels zo’n 15.000 uit het land zelf, en dat aantal neemt toe. De vijandschap van vroeger verdwijnt steeds meer naar de achtergrond. De lokale bevolking blijkt ervan onder de indruk hoeveel nationaliteiten er onder de begravenen terug te vinden zijn.”

Financieel draagt de Indonesische overheid niet bij aan de instandhouding van dit erfgoed. „Ze heeft alleen de grond voor de erevelden beschikbaar gesteld. Maar ze laat ons wel helemaal vrij. Ook in gebieden waar ruimte schaars is, is er geen druk om graven te ruimen en plaats te maken voor anderen. Dat voorkom je ook door belangstelling te wekken bij de bevolking van het land.”

Capitol Hill

Over belangstelling heeft de stichting ook in Nederland geen enkele reden tot klagen. Het aantal bezoekers neemt toe, bij herdenkingen, op de slagvelden, op de begraafplaatsen. „Misschien ook wel door alle onrust die er in de wereld nog steeds is”, denkt Vleugels. „Wat kun je als individu bijdragen aan de vrede, en hoe zorgen we ervoor dat de scheuren in de samenleving, in binnen- en buitenland, niet steeds dieper worden? De bestorming van het Amerikaanse parlementsgebouw op Capitol Hill komt niet uit de lucht vallen. Zou zoiets in Nederland ook kunnen gebeuren? Dat houdt mensen bezig. De komst van vluchtelingen uit oorlogsgebieden drukt ons ook met de neus op de feiten.”

www.oorlogsgravenstichting.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer