Zusjes Saray en Eileen uit Bogota slapen al 16 maanden een gat in de dag
Een complete generatie schoolkinderen in Latijns-Amerika dreigt een onherstelbare leerachterstand op te lopen. Miljoenen kinderen zijn sinds het begin van de pandemie niet meer naar school geweest.
Het is donderdagochtend, 11 uur. De tienjarige Saray, een wollen muts op haar hoofd tegen de kou van de Andes, wrijft de slaap uit haar ogen. Haar twee jaar jongere zusje Eileen ligt nog op één oor.
Beide meisjes hadden allang in de schoolbanken moeten zitten. Maar hun school is al sinds het begin van de pandemie dicht, zo’n 16 maanden alweer. En dus slapen de zusjes een gat in de dag.
Hoewel hun juffen en meesters in principe wel lessen op afstand geven, via Zoom en met huiswerk dat via email wordt doorgestuurd, is het voor Saray en Eileen haast onmogelijk om die lessen te volgen. Internetbereik bestaat niet in dit deel van Bogota, waar de uiterste zuidgrens van de stad overgaat in de groene Andes. Voor de pandemie maakte dat niet zoveel uit, want het gezin bezat sowieso geen computer, of ook maar een smartphone.
„Ik had geen, hoe noem je dat, intelligente telefoon,” zegt hun moeder Emilce Molano (38). „Het eerste jaar van de pandemie zijn de meisjes daardoor allebei blijven zitten.” Inmiddels heeft het gezin een tablet zodat de meisjes online kunnen via het datanetwerk. Maar dan nog blijven de obstakels groot. Prepaid data voor het telefoonnetwerk zijn duur, en het gezin leeft op de armoedegrens.
„Wij zijn afvalverzamelaars,” zegt hun moeder. Aan de achterkant van het huis waar bergen plastic en andere recyclebare materialen liggen opgestapeld voor de verkoop aan groothandelaars. „Ik weet al nauwelijks waar ik het geld voor eten vandaan moet halen. Laat staan voor datapakketten.”
Spelen
Net als tienduizenden andere bewoners van dit arme stadsdeel van Bogota raakte moeder Molano ontheemd door het Colombiaanse conflict. Tweemaal vluchtte ze naar Bogota, de tweede keer om daar te blijven. Nu woont ze met haar man, haar schoonfamilie en de meisjes in een zelfgebouwd huis aan de rand van het stadsdeel, omgeven door zandmijnen en naast de enige vuilstort voor de hele stadsbevolking van 9 miljoen inwoners. „Ze dreigen nu ook dit jaar te blijven zitten,” verzucht Molano. „En de oudste was een van de besten van haar klas.”
Zoals Saray en Eileen zijn er miljoenen kinderen in Colombia en Latijns-Amerika. Ze dreigen een onherstelbare leerachterstand op te lopen nu scholen in grote delen van de regio soms al 16 maanden gesloten zijn, terwijl de pandemie haast onvermoeibaar voortraast. Tientallen miljoenen kinderen in Latijns-Amerika volgen nog steeds noodgedwongen onderwijs op afstand. In theorie dan: de praktijk, laten de zusjes zien, is weerbarstiger.
Zo heeft in Colombia ruim de helft van de leerlingen van openbare scholen geen internet of een computer thuis. Binnen die groep is de ongelijkheid gigantisch. Van de laagste sociale klasse, ”estrato 1”, (in Colombia geldt een verdeling in zes sociaal-economische klassen, estratos genoemd), heeft slechts 17 procent toegang tot internet, inclusief mobiele data. In de hoogste estratos, 5 en 6, is dat percentage 97 procent. Ook de verschillen tussen stad en buitengebieden is groot. In de rurale gebieden heeft maar 20 procent internet thuis, volgens het Colombiaanse bureau voor de statistiek DANE.
„Thuis loop ik een achterstand op omdat het internet niet meewerkt, waardoor ik mijn huiswerk altijd te laat inlever. Het enige wat ik doe ik spelen op de telefoon en soms in de tuin,” zegt Saray.
Voor miljoenen kinderen is online onderwijs dus een virtuele utopie. Dat blijkt ook uit een onderzoek van de Javeriana Universiteit onder docenten van openbare scholen in Colombia. De docenten waren het contact met 47 procent van hun leerlingen volledig kwijtgeraakt, bleek uit de enquête onder 4500 onderwijzers van openbare scholen.
Improviseren
Een ander obstakel is het onderwijs zelf. Twee derde van de openbare scholen in Colombia, waar 90 procent van de kinderen uit estratos 1 en 2 naartoe gaan, had voor het begin van de pandemie geen internetverbinding. De meeste onderwijzers hadden geen ervaring met virtueel lesgeven. Meer dan een kwart hield volgens het onderzoek van de Javeriana Universiteit zelfs helemaal op met lesgeven.
Het onderwijs komt in de praktijk dan ook grotendeels neer op het improvisatievermogen van de scholen en docenten. „Voor de pandemie waren we als docenten in de waan dat alle leerlingen internet hadden,” zegt Luis Miguel Bermudez, docent op een middelbare school in Bogota. „Maar we kwamen er al snel achter dat hun enige bereik bestond uit de goedkoopste datapakketten op hun telefoon, met alleen WhatsApp en Facebook. Online lesgeven bleek dus onmogelijk.”
En dus improviseert Bermudez met WhatsApp en A4-tjes met huiswerk die de kinderen kunnen ophalen bij de school. „Maar daarmee waren we er nog niet. Want vaak heeft een familie maar één mobiele telefoon, die van de vader of moeder, en kan het kind pas online wanneer de ouder thuiskomt van werk. Ik ben daarom begripvol als docent, dus als ze me ‘s avonds appen met vragen, dan geef ik antwoord.”
Desondanks blijft het behelpen, en lopen de meeste leerlingen onvermijdelijk een achterstand op. Toch is dat niet het grootste probleem zegt Bermudez. „Het meest urgente voor ons was niet lesgeven, maar in contact blijven met onze leerlingen. Ze komen allemaal uit families met de laagste inkomens, waar veel problemen van huiselijk geweld, seksueel misbruik, machismo, en criminaliteit spelen.”
„De pandemie heeft deze problemen verergerd. Opeens zaten ze 24 uur per dag opgesloten, vaak met de hele familie in één kamer, want velen wonen in schijnende omstandigheden. Voor deze kinderen was de school de enige plek waar ze zich veilig voelden. Onze primaire zorg is daarom niet het genereren van kennis, maar de emotionele gezondheid van onze leerlingen.”
Hoewel er nog weinig cijfers beschikbaar zijn, lijken situaties van huiselijk geweld en misbruik inderdaad te zijn toegenomen tijdens de lockdowns. Zo kreeg de noodlijn voor vrouwen in Colombia 230 procent meer telefoontjes in 2020.
Daarbij maakt de schoolsluiting de kinderen kwetsbaarder voor rekrutering door bendes en gewapende groepen, die nog steeds de dienst uitmaken in grote delen van Colombia. Coalico, een samenwerkingsverband van ngo’s tegen het inzetten van kinderen in het conflict, meldde een toename van het aantal geronselde kinderen in de eerste helft van 2020 ten opzichte van 2019.
Kinderarbeid
Een ander gevolg is de toename van kinderarbeid. Met het wegvallen van inkomsten in miljoenen families, zien veel kinderen zich gedwongen om bij te dragen thuis. „Toen de economie instortte, begonnen de meesten van mijn leerlingen met werken, doorgaans in de informele economie op straat,” zegt Bermudez. „De pandemie heeft de kloof tussen de kwetsbaren en de rest nog groter gemaakt. Het is een uitzichtloze situatie.”
Hoewel het Colombiaanse ministerie van Onderwijs eind juni besloot dat alle scholen vanaf juli weer open moeten –ondanks de hoogste piek van besmettingen sinds het begin van de pandemie in Colombia– is de praktijk wederom grillig. Zo heeft de school van Saray en Eileen geen stromend water, en is het dus onmogelijk om de meest basale voorzorgsmaatregelen –zoals handen wassen– te garanderen. De leraren weigeren daarom terug te keren naar de klaslokalen.
De school van Bermudez is sinds kort weer open, nadat de overheid dreigde de salarissen van docenten in te houden. De vraag is voor hoe lang. „De veiligheidsmaatregelen bestaan uit een ‘kit’ met een mondkapje en wat gel. Dat is het. Wij hebben 5000 leerlingen en er is geen geld om de wc’s vaker schoon te maken. En hoe zorg je ervoor dat duizenden tieners afstand van elkaar houden in de pauze of een mondkapje dragen als hun ouders dat ook niet doen? We voelen ons aan ons lot overgelaten. Ik ben nog jong, maar veel docenten zijn al op leeftijd. Zij vrezen voor hun leven.”
„De situatie was voor de pandemie al moeilijk,” zegt moeder Emilce Molano. „Toch wisten we altijd creatief te zijn, vooruit te komen ondanks de omstandigheden. Maar deze pandemie heeft de emmer doen overlopen.”