„De 60–minuteneis is niet van tafel, maar de Amerikanen zijn wel bereid ons te laten meedenken over de manier waarop we dit probleem oplossen”, zei delegatieleider R. Visser, directeur–generaal Internationale Zaken en Immigratie van het ministerie van Justitie, maandag na afloop van het overleg. „Nog niet lang geleden zouden ze ons dit hard en eenzijdig hebben opgelegd.”

Het overleg over het beveiligen van grensverkeer was het tweede dit jaar. Het eerste vond plaats in april in Brussel. Amerikaanse luchtvaartautoriteiten hebben dit weekeinde een vlucht van Air France van Parijs naar Washington omgeleid naar Maine, omdat een van de passagiers op de zwarte, zogenaamde no–fly–lijst bleek te staan. De bewuste Air France–passagier en een reisgenoot, die niet op de zwarte lijst voorkwam, werden na de landing in Bangor gearresteerd.

De Amerikanen willen meer tijd om de passagiersgegevens te controleren. Momenteel geldt de regel dat maximaal vijftien minuten na het opstijgen van een transatlantische vlucht de gegevens binnen moeten zijn. De Amerikaanse staatssecretaris Hutchinson (Binnenlandse Veiligheid) zei er de voorkeur aan te geven dat de nationale douanes in plaats van de luchtvaartmaatschappijen de verantwoordelijkheid voor de passagierslijsten dragen. Het uitwisselen van persoonsgegevens is in Europa een gevoelige zaak.

Ook de invoering van biometrische paspoorten kwam aan de orde. Hoewel Nederland volgens Visser in de EU voorop loopt, dreigt de EU de door het Amerikaanse Congres geëiste deadline van eind oktober volgend jaar niet te halen. Hutchinson prees Europa overigens voor de inzet in de terreurbestrijding. De bewindman was vooral te spreken over de voor de VS toegankelijke databank van Interpol waarin 1,7 miljoen zoekgeraakte of gestolen paspoorten uit 49 landen zijn opgeslagen.