NAVO-landen vragen Amerikanen: houd vliegveld Kabul langer open
Een groot aantal NAVO-landen dringt er bij de Verenigde Staten op aan het vliegveld van de Afghaanse hoofdstad Kabul langer open te houden. Nederland is een van de landen die de luchthaven ook na 31 augustus wil blijven gebruiken voor de evacuatie van eigen burgers, medewerkers en mensen die in Afghanistan onder de Taliban gevaar lopen.
De VS willen de evacuaties vanaf het vliegveld eind deze maand afronden. Maar de buitenlandministers van veel kleine en een aantal grote NAVO-lidstaten deden vrijdagmiddag een beroep op de Amerikanen voor wat meer tijd, zegt een NAVO-diplomaat. „De evacuaties verlopen zo langzaam en zo moeizaam dat meer tijd nodig is.”
Ook als de VS toestemmen, blijft het wel zaak om de evacués op het vliegveld te krijgen. Dat is „dé uitdaging” nu, zegt NAVO-topman Jens Stoltenberg. „De paradox is dat we meer vliegtuigen hebben dan passagiers.” Het is volgens Stoltenberg vooral moeilijk om Afghanen naar de luchthaven te loodsen.
Betere samenwerking tussen de NAVO-landen kan daarbij helpen. Sommige landen slagen er beter in dan andere om hun mensen op het internationale vliegveld van Kabul te krijgen, memoreert een diplomaat. Andere landen kunnen misschien hun voordeel doen met de toegang die bondgenoten als de Amerikanen, Britten en Fransen hebben verkregen. Ook helpt het de doorstroming bij de ingangen van de luchthaven als niet ieder land enkel zijn eigen mensen doorgang verleent. De buitenlandministers van de NAVO verzekerden na hun overleg vrijdagmiddag „onze nauwe afstemming voort te zetten” op het vliegveld.
De Taliban moeten de evacuatie niet in de weg staan, manen de buitenlandministers van de NAVO na het overleg over de machtsgreep van de islamisten in Afghanistan, waar nu onder meer duizenden medewerkers van westerse troepen en organisaties in de knel zitten. „Onze onmiddellijke opdracht nu is om de veilige evacuatie voort te zetten van onze burgers, inwoners van partnerlanden en van Afghanen die gevaar lopen, in het bijzonder zij die ons hebben geholpen”, verklaarden minister Sigrid Kaag en haar collega’s na afloop.