Mariadevotie: web van dwalingen, gesponnen rond het Woord
De Mariadevotie kenmerkte het Fries-Groningse religieuze leven in de late middeleeuwen, zegt dr. Anneke Mulder (RD 26-7). Die was niet naar de officiële kerkleer maar groeide in de praktijk.
De roomse volksdevotie beeldt Maria doorgaans af met een kind. Dat is lieflijk, vertrouwd en tijdloos. De tijd is in Jezus’ kinderjaren stil blijven staan. Dit voedt de veronderstelling dat in de hemel Maria nog steeds is bekleed met het gezag van een moeder over een kind. En dat Jezus in de hemel haar nog steeds onderdanig is en haar niets mag weigeren. Hieruit volgt: wie bij Maria in de gunst staat, is tegelijk verzekerd van de gunst van Jezus.
Aan Maria worden veel lieflijkheden toegedicht. Deze eigenschappen maken het haar onmogelijk om mensen die haar aanroepen af te wijzen. Zo is het denkbeeld geboren van een Maria die, krachtens haar moederlijk gezag, gunstbewijzen en kwijtschelding van straf afeist van Jezus. Wat Jezus, heilig en rechtvaardig, zelf zou moeten afwijzen, zal Hij op voorspraak van Maria niet mogen weigeren.
Van ouder op kind
Op dit fundament rust de Mariadevotie. Die is niet naar de officiële leer van de kerk maar naar de praktijk. De geestelijkheid bevordert deze eeuwenoude en wereldwijde praktijk op allerlei manieren. Van ouder op kind wordt geleerd naar Maria te gaan. In het verborgene behandelt zij de zaak met Jezus. Het aanroepen van Maria is zo vanzelfsprekend, dat in de godsdienstige beleving van roomse mensen Jezus haast alleen ceremonieel een plaats heeft.
Het is niet moeilijk om bij Maria in de gunst te komen. Zij gaat door voor een ijdele vrouw die zich door een weinig eerbetoon (een kaars, een gebedje) laat inwinnen, alles door de vingers ziet en zonder enig bezwaar het geweten stilt van allen die voor haar buigen.
Weggehaald
Omdat haar geringe afkomst eerder ergernis dan ontzag opwekt, is Maria op een voetstuk gezet. Dit deed men door het gewoon menselijke naar de achtergrond te dringen en haar te voorzien van bijzondere deugden (onder meer een altijddurende maagdelijke staat). Haar werden meer dan vijftig eretitels toebedeeld. In 2020 heeft paus Franciscus er nog drie aan toegevoegd. De vele en soms buitensporige eretitels hebben haar persoon letterlijk en figuurlijk doen verstenen.
Niemand weet hoe Maria eruitzag. De beelden die roomse mensen Maria noemen, zijn ontsproten aan de fantasie van de makers. Deze pronkstukken, met hun grote variatie in gezichten, zijn geen waarheidsgetrouwe weergave. Ze zijn een belediging voor de Bijbels-historische Maria.
Tijdens de Reformatie zijn de afbeeldingen weggehaald, opdat de hoorders van Gods Woord niet tegelijkertijd via het oog gekweld zouden worden met deze onwaarheden.
Rome zegt de beelden niet te aanbidden of te vereren. Gods wet spreekt echter niet van aanbidden of vereren maar van „niet buigen (fysiek, met hoofd en knieën) noch dienen” (fysiek, door kaarsen te branden en door bewieroking). Hierbij zijn de mensen inbegrepen die bij het beeld staan. Zij stemmen uit overtuiging of uit nieuwsgierigheid fysiek in met de beeldendienst (Psalm 50:18).
Geen medearbeidster
De Heere Jezus werd, ontvangen van de Heilige Geest, waarachtig God en waarachtig mens in één persoon. Hij werd ons mensen in alles gelijk, uitgenomen de zonden. Jezus is geboren uit de maagd Maria. Zij heeft Hem, zwanger bevonden uit de Heilige Geest, ontvangen. Deze maagdelijke ontvangenis is het enige bovennatuurlijke in het leven van Maria. De zwangerschap, het baren en het zogen verliepen op natuurlijke wijze. Daarbij werden weliswaar enige zeer bijzondere omstandigheden met hemelse luister opgesierd.
Bij een zwangerschap zijn moeder en kind twee zelfstandige personen. Zij hebben geen gemeenschappelijke identiteit en kunnen hun gaven niet naar elkaar overhevelen. Tijdens de zwangerschap deed Jezus geen gaven van Zijn goddelijke natuur op Maria overgaan. Maria geloofde dat Jezus de Zaligmaker was, maar had geen inzicht in hoe Jezus de zaligheid zou verwerven.
Toen de twaalfjarige Jezus tegen Zijn ouders zei dat Hij in de dingen van Zijn Vader moest zijn, begreep Maria dat niet (Lukas 2:50). Twintig jaren later, toen men meende dat Jezus buiten Zijn zinnen was, begreep Maria evenmin Jezus’ roeping (Markus 6:3). Niets bevestigt de roomse veronderstelling dat Maria begiftigd zou zijn met goddelijke wijsheid en daardoor medearbeidster zou zijn geworden aan het raadsplan van God en het werk van de Zaligmaker.
Verschillen
De Franse theoloog en polemist Félix Bungener (1814-1874) heeft in ”Rome en de Bijbel” systematisch de verschillen blootgelegd tussen het Nieuwe Testament en de roomse uitleg ervan. De voorspraak, beeltenissen en vermeende goddelijke eigenschappen van Maria zijn rooms; haar geloof in Christus en haar belijdenis in Christus vrede met God te hebben zijn Bijbels en met de Kerk van alle tijden en plaatsen katholiek.
De auteur was dertig jaar rooms-katholiek. Sinds 35 jaar is ze belijdend lid van de (Hersteld) Hervormde Kerk.