„Mariadevotie in middeleeuws Friesland en Groningen”
Kenmerkend voor het religieuze leven in Friesland en Groningen in de late Middeleeuwen was de Mariadevotie, zegt dr. Anneke Mulder-Bakker. „Dat bevestigen de vele gevonden heiligenbeeldjes van aardewerk.”
Mulder (1940), emeritus mediëvist aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), stelde samen met emeritus prof. dr. Rolf Bremmer het boek ”Geleefd geloof” samen. Vele deskundigen uit binnen- en buitenland, onder wie Jos Koldeweij en Kathryn Rudy, leverden een bijdrage. De schitterend uitgevoerde publicatie gaat over het geloofsleven van boeren en burgers in Friesland en de Ommelanden van Groningen in de jaren 1200-1580.
Waarom is er gekozen voor de begrenzing van 1200 tot en met 1580?
Mulder: „De komst van het christelijk geloof in de noordelijke provincies vond weliswaar plaats vanaf de achtste eeuw, maar van die eerste tijd is weinig te vinden. Vanaf 1200 is er meer schriftelijke informatie en zijn er meer objecten teruggevonden. In die tijd was er ook sprake van een verdieping, een tweede kersteningsgolf. Het eindjaartal heeft te maken met de komst van de reformatie, in Friesland in 1580, in Groningen in 1594.”
Was de ontwikkeling in Groningen en Friesland anders dan in andere landstreken?
„Dat was beslist het geval. Rond 1200 duldden de Friezen geen gezag meer van een graaf of hertog in hun gebied. Dat betekende dat ze het bestuur van hun landen zelf moesten regelen. De eigenerfde boeren traden op als bestuurders en rechters.
Kerkelijk behoorde de bevolking bij de bisdommen Münster en Utrecht, maar ze zaten in een uithoek. Voor hun gebied bestond niet veel aandacht, zodat er ook religieus sprake was van een eigen ontwikkeling.”
Wat was het eigene dan?
„Dat was vooral te zien in de interesse voor het leven van Jezus en dat van Maria en de mindere belangstelling voor het lijden van Christus. Zo is er in geen enkele kerk in deze provincies een afbeelding van Christus aan het kruis te vinden. Dat is geen toeval. Daartegenover zijn er juist veel afbeeldingen gevonden van Maria en van het leven van Jezus.”
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
„In het boek spelen gewone gelovigen de hoofdrol, zoals Ludeke Jarges uit Groningen, Webbetien Wolters uit Sneek en Hille Baereldes. Laatstgenoemde leefde in de vijftiende eeuw en was afkomstig uit een Groningse burgemeestersfamilie. Ze bezat een handschrift, ”Tleven ons Heren Jhesu Christi”, een populair boek over Jezus en Maria. Hierin is veel aandacht voor het leven van Maria en haar gezin. Het schetst een vroomheidsprogramma voor alle gelovigen. Deze beschrijving van Jezus is heel anders dan de devotieteksten die vooral op de lijdende en gekruisigde Christus zijn gericht en deze staat dus in tegenstelling tot teksten van de moderne devoten, waar dat lijden en die kruisdood alle nadruk krijgen. Dit zijn aanwijzingen dat het geloof dat zulke mensen hadden misschien blijmoediger, positiever was.”
Wat is er nog over uit die tijd?
„Dat zijn natuurlijk allereerst de kerkgebouwen. In Groningen en Friesland zijn nog heel veel prachtige middeleeuwse kerken te vinden, die voor een deel beheerd worden door Stichting Oude Groninger Kerken en Stichting Alde Fryske Tsjerken. Verder zijn er dingen in of bij de kerken, zoals muurschilderingen, maar ook luidklokken.
Bijzonder zijn de pelgrimsinsignes, die de laatste jaren dankzij metaaldetectors in groten getale gevonden zijn. Jos Koldeweij bespreekt ze in het boek.
Er zijn tijdens opgravingen ook veel aardewerk beeldjes gevonden, die onder andere bewaard worden in het Fries Museum in Leeuwarden. Dat waren beeldjes die de gewone mensen in huis hadden. Het gros daarvan stelt Jezus en Maria voor, waarbij Jezus in de meeste gevallen is afgebeeld als kind en niet als Man van smarten.
Dan zijn er nog de gebeden- en getijdenboeken van lekenfamilies, waarvan er vele bewaard zijn in de Tresoar, het Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum, in Leeuwarden. En laten we de rechtsteksten niet vergeten. Ook uit die teksten blijkt de invloed van het christelijk geloof.”